Over-Ysselsche sangen en dichten
(1930-1935)–Jacobus Revius– Auteursrecht onbekendIohannes apostel.Wie is den Arent die met onbeweechde ogenGa naar voetnoot1
Derf staren daer de Son sijn eerste stralen schiet?Ga naar voetnoot2
Die varet door de locht en roert sijn wiecken niet
Wanneer hy wort tot aen den hemel opgetogen?
5[regelnummer]
Het is Johannes, die so hoge is gevlogen
Dat hy den Sone Gods in sijn gedaente siet,
En de verborgentheyt der Godheyt ons bedietGa naar voetnoot7
Die hy wt Christi borst heeft rijckelijck gesogen.
Nacht-uylen, vyanden van onser sielen Son
10[regelnummer]
Licht-hatende gedrocht, Cerinthe, Ebion,Ga naar voetnoot10
Die uwe pennen swart hebt tegen hem gekeret,
Hoe comtet dat ghy sijt so haestelijck vergaen
En dat ghy hebt te saem verloren moeyt gedaen?
Des Arents veder heeft u vederen verteret.Ga naar voetnoot14
|
|