Over-Ysselsche sangen en dichten
(1930-1935)–Jacobus Revius– Auteursrecht onbekend
[pagina 76]
| |
Tabernakel.Gods hutte menichmael van plaetse heeft verandert
En door de werelt wyt gesuckelt en gewandert;
Eerst swerfdese ront-om int woest Arabia,
Te Gilgal vantmense wel veertich iaer daerna,
5[regelnummer]
Van Gilgal brackse op, te Silo sloechse neder,
Te Nob, te Gibeon, en soo vast gins en weder:
Tot datse veylich in Jerusalem geraeckt
En van een paviljoen ten tempel is gemaeckt.Ga naar voetnoot8
Gods kercke reyset noch door ongebaende straten,
10[regelnummer]
Sy was int Jodendom, dat heeftse nu verlaten,
Den Grieck, den Asiaen, elck heeft gehat sijn beurt
Daer nu ter nauwer noot haer voetstap wert gespeurt.
En Romen heeftse om haer afgody begeven,
En Spanjen heeft met cracht haer t'eenemael verdreven.
15[regelnummer]
In Duytslant woondese, maer heeft al opgepacktGa naar voetnoot15
En is wat lager aen na Nederlant gesackt.
Waer salse, bidd' ick, doch eens rustelijck belenden?
In Sion is haer gront, daer sal haer doling' enden:Ga naar voetnoot18
Alwaerse eeuwichlijck sal blijven onberoert
20[regelnummer]
Om nimmer wt haer stee te worden wechgevoert.
|
|