Over-Ysselsche sangen en dichten
(1930-1935)–Jacobus Revius– Auteursrecht onbekendGouden calf.Dat Joden woeckeren met copen en vercopen
En is niet alte vremt: want, sedert datse sopen
Het gruys vant gulden calf, soo brant haer inde borstGa naar voetnoot2-3
Eylaci, na het gout een eyndelose dorst,
5[regelnummer]
Een eyndelose dorst, diese niet connen lesschen
Als wt der Christenen cantoren ende tesschen.Ga naar voetnoot6
|
|