Over-Ysselsche sangen en dichten
(1930-1935)–Jacobus Revius– Auteursrecht onbekendSchoonheyt.De schoonheyt in een kint doet spelen ende jocken,Ga naar voetnoot1
De schoonheyt inde jeucht tot geylheyt plach te locken,
En inde ouderdom waer is de schoonheyt dan
Wanneerse als een roock gevlogen is daer van?
5[regelnummer]
Soeckt schoonheyt, lieve mensch, die stedes can verblijden:
De deucht is jonck, en fris, en schoon tot allen tijden.
S'is in een aerdich kint een wonder om te sien,
Een aengenamen glants in knappe jonge-lien,
Een croon van eer en prijs oock op de grijse haren,
10[regelnummer]
En, na de snelle vlucht van onse droeve jaren
Wanneer het aerden vat in d'aerde is geleytGa naar voetnoot11
So groenet haren lof in alle eeuwicheyt.
|
|