Over-Ysselsche sangen en dichten
(1930-1935)–Jacobus Revius– Auteursrecht onbekendBuyck-dienaers.Hoort gulsigaerts, en leert waerom het woort des Heeren
U tellet onder hen die de afgoden eeren:
U grondeloose buyck dat is voorwaer u God,
En uwen wieroock is de wasem vanden pot,
5[regelnummer]
De tafel u altaer, die siedy garen roken:
De kelder u capell', u tempel is de koken,
T'gelove inden croech, de hope inde kan,
De liefde leyt en siedt of bradet inde pan,
U kerchof is het niet den wijn- en coren-acker?
10[regelnummer]
U priesters sijn het niet den brouwer en den backer?
| |
[pagina 43]
| |
Die recht doet by den dronck dat is by u een sanct,
Die t'meeste eten can dat is u predicant.
Die predicket alsoo: laet varen alle sorgen,
Eet, drinckt, terwijlt u lust: wie leefter doch tot morgen?
15[regelnummer]
Dees achty dobbel deel en dobbel eere weert
Het hoochste aenden disch, het naeste by den heert.
En ghy sult altemael een hemelrijck be-ervenGa naar voetnoot17
Want u en uwen God, God wilse bey verderven.
|
|