Over-Ysselsche sangen en dichten(1930-1935)–Jacobus Revius– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Misbruyck van Godes name. Soo ghy hebt inde borst een kinderlijcke ader, Ghy schroomt u, stoutelijck u moeder of u vader Te noemen by haer naem, tsy Jacob ofte Griet, Voorwaer die sulkes doet hun weynich eere biedt: 5[regelnummer] En vreesdy niet, o mensch, u siele te verdoemen Met Godes grooten naem soo lichtelijck te noemen Waer voor de aerde wijckt, en al wat adem heeft, Ja hemel ende hel verschricket ende beeft? Vorige Volgende