Over-Ysselsche sangen en dichten(1930-1935)–Jacobus Revius– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten Verdorvenheyt. Een man lach in een gracht; sijn nabuyr tot hem naecte En sey, hoe comtet, maech, dat ghy hier in geraecte? Ah! riep de ander, vrient, en vraecht daer nu niet na. Maer helpet my hier wt eer ick te gronde ga. 5[regelnummer] In Adam zijn wij al verdorven en verloren, Der vragers is geen eynd' die scherpelijck na-sporen En soecken, door wat wech en hoe dat con geschien: Maer (dat het nodichst is) seer weynich daer na sien Hoese wt desen cuyl eens mogen zijn geheven 10[regelnummer] En treden tot een nieu en God-gevallich leven. [tekstkritische noot]Verdorvenheyt, Hs. van Revius in C met plaatsaanduiding. Vorige Volgende