Over-Ysselsche sangen en dichten(1930-1935)–Jacobus Revius– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Sonde. Een heymelijck fenijn onsichtbaer voor ons oogen Comt dickmael door de locht opt schielijckste gevlogen Verdorrende den knop eer dat hy bloemen heeft, Versengende de bloem eer datse vruchten geeft, 5[regelnummer] En, twelck insonderheyt en meest is te beclagen, Verrottende de vrucht wanneerse is voldragen: De sonde is een gift dat in het doncker sluypt Dat onse kintsheyt self aenblasende becruypt, Bevlecket onse jeucht, ja brenget menichwerven 10[regelnummer] Oock op den ouderdom den mensche int verderven. Vorige Volgende