De CL Psalmen Davids, eerst in Nederlantschen dichte gebracht door Petrum Dathenum, ende nu in sin ende rijmen gebetert(1640)–Jacobus Revius– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Folio R4v] [fol. R4v] Den Cxxxj. Psalm. MYn hert is, Heer, verheven niet, Mijn ooge niet na hoocheyt siet, Geen dingen derf ick onderstaen Die mijn begrijp te boven gaen. 2 En heb ick mijne lusten wilt Niet ingetoomet en gestilt, En my gelijck een kint vercleent Dat van syn moeder wert gespeent? 3 Mijn ziele hout haer soo gering' Gelijck een teder suygeling' Die vande melck wert afgeweert En die geduldelijck ontbeert. 4 Dat Israël lanckmoedich richt' Op God al syne toeversicht, En ruste op syn goedicheyt Van nu tot inder eeuwicheyt. Vorige Volgende