De CL Psalmen Davids, eerst in Nederlantschen dichte gebracht door Petrum Dathenum, ende nu in sin ende rijmen gebetert(1640)–Jacobus Revius– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Folio Q12r] [fol. Q12r] Den Cxxv. Psalm. DIe op den Heer alleen betrouwen En sullen niet vergaen, Maer eeuwich blijven staen. Ia mogen haer soo seker houwen Als Sions berch is vast gelegen Vry van bewegen. 2 Gelijck Ierusalem om-henen Met bergen is bevrijt, Soo sal tot aller tijt De Heere syn geley verleenen Aen alle die hem geven eere Als haren Heere. 3 Den harden scepter van de boosen Sal tot der vroomen spot Niet rusten op haer lot. Op datse met de goddelosen [Folio Q12v] [fol. Q12v] Oock hare handen niet uytsteken Tot quade treken. 4 Begunsticht, Heer, met uwen segen Die oprecht zijn en goet. Drijft wech die haer gemoet Steeds neygen na verkeerde wegen. Wilt Israël den vrede geven En rustich leven. Vorige Volgende