Japanse verzen(1903)–J.K. Rensburg– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 80] [p. 80] XXXII. Scheidens-Uur. Nog eens wil 'k als de luchte vlinder zwiren Om rode klokken der kamelia-bomen,Ga naar eind1) Wier kelken met een blos van vlammen tiren Of al de zefir-zwoelten di ontstromen, Nog eens den dans van ranke geisha's dromen, Wien wajers als ontploojde sterren siren, Waaraan zij, d'aard bestengelend, neergekomen, Plots weer druk flapperend het azuur in giren, Nog eens naar Boeddha's flonkend aanschijn staren, Kalm schouwend tegen d'eigen oogen-schermen Gelijk de Zon ze luikt bij 't nedervaren, Als d'avondvonken reeds om 't zenit zwermen, En aan Nippon nog enkele strofen wijden, Hoe ook het uur reeds dreigt van 't eind'lik scheiden. eind1) De kamelia's groejen in Japan niet aan struiken, maar als rode klokken aan bomen, zelfs van tien meter hoog. Vorige Volgende