Japanse verzen(1903)–J.K. Rensburg– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 57] [p. 57] IX. In Vogelvlucht. De heil'ge, witte Reiger spicht Van hogen tak en klemt nog even Aan 't nest, wijl hij de wiken licht En flappert, stuwt dan heen, gedreven - Weer roerloos - door het wind-gewicht, Nog onder d'oksels hem gebleven, Waarmee hij wateren overschìcht. Zo wil 'k op ritmen 't Rijk bezweven, Waar in den dans de moesmé's wuiven Als tombo's,Ga naar eind1) di op meervlak staan, Waar daken, torens d'aarde ontstuiven, Gewiekt door wolken bloesems slaan Om - wen de Zon rijst in de lucht, - Di als te volgen in zijn vlucht. eind1) Tombo's: waterjuffers. Vorige Volgende