Japanse verzen(1903)–J.K. Rensburg– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 56] [p. 56] VIII. Treurig, treurig. Regen, regen klettert strak Op dri moesmé's, klein van voetjes Trippend vlug op hoge klak.Ga naar eind1) Wind heft van de arme bloedjes De kimono, di nu strak Langs hun benen spant, behoedjes Huiv'ren zij bijeen in 't dak Van hun parasols. Hun snoetjes Nijgen saam. Ach, d'ogenlichtjes Staan zo droef in de gezichtjes, Nu ze' als vlinders, di verschuilen Voor een stortvloed, druilen, pruilen. Dribb'lend schuw langs stratenvlak Schud het drital: klak, klak, klak. eind1) Bij regenweer lopen de japanse vrouwen op houten sandalen met twe blokjes er onder, een soort klakken. Vorige Volgende