Japanse verzen(1903)–J.K. Rensburg– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 9] [p. 9] IX. Volkeren-Morgen. Gegroet, coborsGa naar eind1) met groene koepelronden, Di tempels soms van 't Toekomst-Land mij leken En dan m'een plechtig Zondags-bong'len zonden, Met drang van koorgezang mijn ziel doorstreken. 'k Wil met den stouten waan der Slaven breken, Di Ruslands wereldheerschappij verkondden, Want reeds zi 'k in mijn vlucht naar verder streken Ook den Mongool een mateloos Rijk zich gronden. 't Is me of daar troostend de pagoden-torens Hun luifels voor geknechte volken breiden, Moed schenken door 't opspitsen hunner horens Al wi ook dáár een niwen dag verbeiden En reeds hun schellen met de randen schouwen Naar d'Aarde in aller Volkeren morgen-blauwen. eind1) Cobor, spreek uit: sabór, russise katedraal. Vorige Volgende