Fabelen(1842)–Pieter Jan Renier– Auteursrechtvrij Vorige Volgende LIX. De Rups. Wat dwaesheid! (zei de Hagedis Tot eene Rups;) waer zyn uw' zinnen! Wel hoe! u in dit klosje spinnen! Gy maekt uwe eigen' vangenis. - De Rups spint voort, en, na drie weken, Is zy haer tonnetjen ontweken; Herschapen, noemt zy Vlinder thans. Gevleugeld en versierd met de allerrykste kleuren, Verlustigt zy zich nu in Flora's ambergeuren, En stygt omhoog naer 's hemels trans. - Had nooit de Rups zich ingesponnen, Nu kroop zy needrig nog langs de aerd. Door moed, geduld en vlyt wordt welstand aengewonnen; Het is de werkzaemheid, die eer en rykdom baert. Vorige Volgende