De man achter de schermen
(1938)– Relham– Auteursrecht onbekend
[pagina 187]
| |
Hoofdstuk XVI.
| |
[pagina 188]
| |
U, leider van de bridge-cursus - U gaat óók voorlopen! Handen op de rug! Geen geluid geven!’ En tot ons: ‘Sluit alle deuren af, zodat niemand ons in de rug zal komen. Als we Tarani hebben ga jij en de inspecteur met 'm naar buiten. - Of - breng hem dadelijk naar Elvira - laten zij vertrekken. Ik wil miss Corelli een paar schokkende tonelen besparen! Natuurlijk mag zij ook niet weten, dat haar vader... Hela, Baranzo, ik heb je in de gaten. Nog één zo'n beweging en je krijgt een kogel. - Dus: begrepen?’ Wij knikten. Ik moest nog vragen: ‘En wat ga jíj doen?’ ‘Zullen we nog zien. Wees niet bang, - ik zal me niet in gevaarlijke situaties begeven! - Mijne heren - vooruit!’ De inspecteur sloot de deur en stak de sleutel in zijn zak. Donald was met de anderen al een stuk voorwaarts gelopen. Hij hield ze scherp in de gaten, - wij voegden ons bij hem en hielpen hem de ‘gevangenen’ observeren. Na een dertigtal passen hielden we bij een deur stil. ‘Hier is het!’ zei Corelli - en dan, voor Donald op hem had kunnen toespringen, schreeuwde hij: ‘Carlo, houdt Tarani een revolver voor! Als ik een teken geef schiet je hem voor zijn kop!’ En dan wendde Corelli zich weer tot ons: ‘U hebt het gehoord, heren, het leven van den heer Tarani is is mijn hand!’ - We waren schaakmat gezet... Donald probeerde de situatie nog te redden met een: ‘Maar Uw leven is in onze hand!’ Corelli lachte sarcastisch. ‘Dat klopt! En de rest is een eenvoudig rekensommetje: U hebt mijn leven, ik heb zijn leven. U zult me míjn leven geven en ik zal hem zíjn leven geven - en wij zullen allebei tevreden zijn!’ ‘Maar wij...’ Toen klonk opeens de stem van Tarani uit de kamer: | |
[pagina 189]
| |
‘Hulp, Grabley, Feitsma, - ik heb den kerel...’ Een schot! Donald sprong op de deur toe en rukte haar open. Een kerel met de revolver in de hand zat op een stoel. Signor Tarani lag languit op de grond. Op zij van het hoofd was een rode plek zichtbaar. Een dun straaltje bloed sijpelde op de grond... Donald bleef als aan de grond vastgenageld staan. ‘O, God,’ hoorde ik hem mompelen. ‘O, God. -’ Dan vermande hij zich. Beval scherp: ‘Breng alle drie naar binnen. De inspecteur gaat bij de deur staan. Als een van de drie ook maar een vinger beweegt, dadelijk schieten! Ze verdienen geen medelijden! En jij, Johny, komt mij helpen met het onderzoek van Tarani!’ Corelli, Baranzo en de derde kerel stapten de kamer binnen en stelden zich in de rechterhoek op, bij een boekenkast. De inspecteur sloot de deur en leunde er tegen met zijn rug. De hand met de revolver hield hij vóór... Donald en ik bogen ons over het lichaam van Tarani. Ik opende zijn boord en hemd, de detective onderzocht de wonde. Het was doodstil in de kamer, - zó stil, dat ik Tarani's hart duidelijk hoorde slaan, toen ik mijn oor op zijn borst legde. ‘Hij lééft!’ riep ik uit. ‘En hij zal blíjven leven!’ antwoordde Donald met een gelukkige glimlach op de mond. ‘De kogel is niet in zijn hoofd gedrongen. Ze is rakelings langs zijn slaap gevlogen, heeft slechts een onbetekenende wond aan de oppervlakte veroorzaakt. Hij is door de slag verdoofd, maar zal direct wel bijkomen.’ ‘Wil je een voorlopig verband leggen?’ ‘Ja, als ik maar iets geschikts had.’ ‘Ik heb een ongebruikte zakdoek. Brandschoon!’ ‘Geef dan maar hier. En... daar op de tafel staat een karaf met water. Breng die maar hierheen. Zó... nu gaan we aan het werk.’ | |
[pagina 190]
| |
Met volle aandacht wijdden we ons aan dit moeilijk karweitje. De wond werd héél voorzichtig uitgewassen, de schone zakdoek er op gelegd, daaromheen werd een andere gebonden, die... ‘Blijft staan!’ gilde plotseling de inspecteur. We keken op. Hij stond nog steeds op dezelfde plaats. De deur was nog steeds gesloten! ‘Dáár,’ wees hij. - We draaiden ons hoofd om. De boekenkast, waarbij de ‘gevangenen’ zich hadden opgesteld, was naar binnen toe gedraaid. In de muur gaapte een groot, zwart gat... ‘Foetsjie!’ constateerde Donald droog. ‘Nòg niet,’ antwoordde de inspecteur met vuur. ‘Ik zal dadelijk naar de politie telefoneren... Hola, daar staat waarachtig een telefoontoestel!!!’ - Hij stormde er op af, draaide haastig aan de nummerschijf. Dan schreeuwde hij haastig enige orders in de hoorn. ‘Zo,’ zei hij tenslotte voldaan, ‘over enkele minuten hebben we hier twee overval-auto's. Alle posten van de weg-politie zullen onmiddellijk gewaarschuwd worden. Niemand zal ontkomen!’ Tarani was ondertussen al bijgekomen. Hij was nog te zwak, om te spreken; keek ons alleen met dankbare ogen aan. Wij wachtten... Ieder ogenblik kon iemand van de ‘organisatie’ hierheen komen. Ieder ogenblik kon zelfs een grotere troep van ‘werkers’ hier arriveren. Het gevaar was nog steeds niet geweken. Wie weet, wat Corelli op het ogenblik uitspookte! Corelli... Ik kon het nog steeds niet begrijpen, ik kon het nog steeds niet vatten. Corelli, de gróte Corelli, de schatrijke Corelli, - Corelli van de ‘S.A. Corelli’ - Corelli, de ‘ongekroonde koning van Milaan’, die onderscheiding op onderscheiding ontving... déze Corelli was ‘baas’ van een opium-smokkelbende, was dief van 20 millioen en moordenaar van zijn neef... Nee, ik droomde vast, 't was tè onzinnig... | |
[pagina 191]
| |
Toen werd ik wakker uit mijn gepeins. Gebons op de deur. ‘U hebt de deur toch afgesloten!’ zei Donald tot den inspecteur. ‘O ja, 't is waar ook!’ - en hij liep de gang op. We hoorden stemmen: ‘Politie! Maak open!!’ Enige minuten later was het hele ‘hoofdkwartier’ bezet. Een partij opium ter waarde van 200.000.000 LireGa naar voetnoot*) werd in beslag genomen. Het rijk van den ‘man-achter-de-schermen’ bestond niet meer... * * *
We reden met Tarani naar het hotel Palace, waar Elvira ons op het terras wachtte. Toen zij haar verloofde zag aankomen, stormde ze op hem af - en even later regende het vragen, - hoe hij gewond werd, en wat er met den m.a.d.s. gebeurd was. ‘Ontmaskerd!’ zei Tarani. ‘Ja?!!! Wie was het???’ ‘Dat hoor je later wel, lieveling.’ ‘Waarom later. Ik wil het nù direct horen...’ Hij liet haar niet uitspreken. ‘We moeten naar het station, schat. Onmiddellijk. Onze trein vertrekt over een half uur.’ ‘Gaan we tòch naar Nice? Bestaat er dan tòch gevaar? En de m.a.d.s. is ontmaskerd, zeg je! Hoe nu?’ Tarani stond op en nam haar hand. ‘Kom, Elvira,’ zei hij met een medelijdende blik, ‘ik zal je het hele verhaal in de trein wel vertellen.’ Ze stapten in een taxi en verdwenen weldra uit onze ogen. ‘Arm, arm kind,’ mompelde Donald. ‘'t Zal een vreselijke slag voor haar zijn, als ze de waarheid verneemt!’ ‘Tarani zal 'r voorzichtig voorbereiden. En dan, daar in Nice, zal het haar gemakkelijker vallen zich in de | |
[pagina 192]
| |
toestand te schikken. Hier in Milaan zou het een hel voor d'r zijn!’ Ik keek 'm even aan, - met warme vriendschap: ‘Je hebt daaraan dus al dagen voorheen gedacht, hè, - daarom wou je den m.a.d.s. nog niet ontmaskeren! 't Is mooi van je, Donald, - ècht...’ Hij weerde stil-glimlachend af. ‘Ik wou haar slechts bewijzen, dat ik geen denkmachine, maar een mèns ben!’ Toen bracht een jongen een telegram. Het adres luidde: ‘Mr. Donald Grabley Palace Hotel - of Savoy-Hotel’. ‘De afzender wist dus niet waar je woonde, en adresseerde aan de beide grootste hotels. Inderdaad, - hier woon je, als je in Napels toeft.’ Terwijl ik sprak had hij het telegram opengescheurd en de inhoud gelezen. Hij liet de hand met het telegram-formulier op zijn schoot zakken en keek mij enige seconden verpletterd aan. ‘Wat is er?’ informeerde ik. ‘Léés!’ - Ik làs: ‘VOLGENS - ONZE - AFSPRAAK - DEPONEER - IK - BIJ - BANCA - ITALIANA - HONDERDDUIZEND - LIRE - OP - UW - NAAM - - CORELLI, DE M.A.D.S.’ Ook ik bleef enige seconden sprakeloos. ‘Wat een brutaliteit!!’ riep ik dan uit. ‘Het telegram is een uur geleden te Como, dicht bij de Zwitserse grens opgegeven. Waarschijnlijk door een van zijn mensen. Hij zelf zal nu wel over de grens zijn!’ ‘'t Is toch wel ècht “Corelli”, deze daad, hè? Gentleman tot op het laatste moment! Houdt zijn woord in iedere omstandigheid!’ ‘Hij was een geniale kerel - in het slechte helaas!’ ‘Wat weet je eigenlijk van 'm?’ ‘Later, Johny, zal ik uitvoerig het verhaal doen van | |
[pagina 193]
| |
mijn onderzoek - als alles goed loopt, vertrekken wij met de nachttrein eveneens naar Nice.’ Zo zaten wij nog een tien minuten uit te blazen bij een kopje koffie, totdat de inspecteur kwam aangereden. Hij sprong op het trottoir, holde naar ons tafeltje en keek ons met rood gezicht en schitterende ogen aan. ‘Corelli is zeker Como al gepasseerd,’ vroeg Donald. ‘Toch niet spoorloos verdwenen?’ ‘Integendeel!’ - Hij wachtte even, om op adem te komen. Dan, - razend vlug achter elkaar: ‘Hij passeerde Como. Het gelukte hem later om ook over de grens te komen. Onze Zwitserse collega's zaten hem echter op de hielen. En zo juist kreeg ik bericht, dat zijn auto gevonden is!’ ‘En???’ ‘Zijn auto werd gevonden in een diep ravijn. Corelli's en Baranzo's lichamen werden gedeeltelijk verkoold naar boven gebracht!’ ‘Het einde dus - zelfmoord waarschijnlijk?’ ‘Ja, zéér waarschijnlijk! Hij zag dat hij niet meer ontkomen kon. En koos toen de dood. - Echt Corelli.’ - Corelli - nù nog had de naam een grote klank... - 's Avonds vertrokken wij met de nachttrein naar de Franse Rivièra. We kochten op het perron een paar kranten, waar kolommen-lange artikelen over het ‘verschrikkelijke ongeluk’ waren afgedrukt, waar ‘een der bekendste burgers en verdienstelijkste mannen van Italië, de heer Corelli, het leven verloor. In zijn gezelschap bevond zich zijn neef, Zijne Excellentie Giovanni Baranzo.’ - Niemand kwam de waarheid te weten. Het ministerie had strenge orders gegeven, om alles geheim te houden; signor Corelli had zulke connecties met de hoogste kringen, dat de onthulling niet alleen een groot schandaal zou veroorzaken, doch tevens de naam van heel het land in opspraak gebracht zou hebben. Natuurlijk lieten wij - na een desbetreffend verzoek, - ook niets meer los. Het verhaal, dat Donald ons later deed, bleef absoluut geheim. |
|