| |
| |
| |
Hoofdstuk IV.
Signor Tarani.
Het ‘feestje’ was gisteravond - gisternacht, beter gezegd - om half twee geëindigd en zo zal het niemand verwonderen, dat ik de ochtend daarop betrekkelijk laat opstond; 't was half elf, toen ik naar beneden ging, om een korte wandeling te maken. (Het ontbijt had ik op mijn kamer genuttigd). Ik zou gaarne in het gezelschap van Donald zijn uitgegaan, doch hij bleek onvindbaar. Een informatie bij Tonio, - den-jongen-aan-het-tafeltje -, bracht aan het licht, dat hij reeds om negen uur het huis verlaten had, met de boodschap, dat hij niet eerder dan twaalf uur terug zou zijn.
‘En net toen de signor uitgegaan was, kwam voor hem.. eh... een brief,’ vervolgde Tonio en hij glimlachte vol begrijpen. Het was mij verre van duidelijk, welk een verband er kon bestaan tussen een briefje en die begrijpende glimlach, doch dat ontdekte ik weldra. Tonio hield me een kleine, roze enveloppe voor waarop in sierlijk dameshandschrift het adres geschreven stond. De naam van de afzendster ontbrak echter...
Met een kort hoofdknikje naar Tonio - wiens gezicht weer de gewone trekken van serviliteit had aangenomen, - verwijderde ik me, de brief in mijn zak stoppend. Mijn hoofd stond er heden niet naar, anders had ik zeker meer aandacht besteed aan het verwonderingwekkende feit, dat Donald, hoewel voor de eerste keer in Milaan en geen woord Italiaans sprekende, - reeds in staat was kennis te maken met een signorina. Iets, dat mij volkomen onbekend was en 't was toch werkelijk zijn gewoonte niet,
| |
| |
om voor mij een geheim van zulke dingen te maken.
Vandaag was ik echter - zoals gezegd - in een veel te ernstige stemming, om veel aandacht aan zulke onbenullige gevalletjes te besteden; signor Tarani zou heden aan de politie overgeleverd worden. Het lot van twee gelukkige mensen zou een even plotselinge als verschrikkelijke wending nemen; 't was toch duidelijk, dat de idylle voor goed uit was. Een te goeder naam en faam bekend staande signor Tarani was al geen schitterende partij voor de dochter van een Corelli - laat staan een dief! (En nog wel bij Corelli-zelf!)-
Maar... wàs hij een dief? De bewijzen waren overtuigend - men kon gerust zeggen: verpletterend. En tòch scheen er iets niet te kloppen gezien de merkwaardige verklaring van Donald, dat dit juist hem van de betrouwbaarheid van zijn spoor overtuigde. Aan de andere kant: waarom gaf Donald hem dan aan de politie over?
Het was een chaos, waaruit met geen mogelijkheid een logische verklaring van het gebeurde geconstrueerd kon worden. Wat ik ook dacht, hòè ik de verschillende gebeurtenissen ook combineerde, steeds bleef bovenstaande tegenstelling bestaan. (Ik geloof ook niet, dat het een van mijn lezers gelukt is een beter resultaat te bereiken. Zo ja, dan heeft hij beslist aanleg voor detective!)
Daarover denkende was ik, zonder te letten op de richting, voortgewandeld en ik schrok pas uit mijn gepeins op, toen er plotseling een hand op m'n schouder werd gelegd. Ik keek op en zag in het opgewekte gezicht van Donald.
‘Mijn dr. Watson schijnt bezig te zijn met het ontraadselen van mysteries,’ lachte hij, ‘althans dat maak ik op uit de filosofische uitdrukking op zijn intelligent gezicht.’
‘Je opmerkingsgave is weer bewonderenswaardig! Ja, de quaestie-Tarani laat me geen rust.’
‘O, o, signorina Elvira schijnt wel zéér veel sympathie veroverd te hebben,’ plaagde hij. Doch dan ernstig: ‘Ik heb je al gezegd, dat het noodzakelijk is. Overigens...’ Hij aarzelde.
| |
| |
‘Ja, overigens...?’
‘...overigens geloof ik, dat zijn gevangenschap niet zeer lang zal duren!’
‘...niet lang zal duren??!’ herhaalde ik. ‘Wat moet dat betekenen? Dat hij misschien niet schuldig is??’
‘Maar Johny,’ antwoordde Donald geschrokken, ‘de bewijzen zijn toch verpletterend!’
‘En dat àndere spoor dan?!’
‘Ik merk, dat ik weer te veel heb losgelaten. Maar op het ogenblik is het mij onmogelijk meer te vertellen. Mijn spoor gaat in een richting, die volkomen onzinnig lijkt op het eerste gezicht. Daarom mag iemand anders vooral geen invloed hebben op mijn gedachtengang, begrijp je? Ik meen, dat ik je mijn theorie over de “fotografische plaat” al eens heb uitgelegd? ...’
‘Ja, die ken ik al uit mijn hoofd óók’. Ik begreep, dat verder vragen nutteloos was, en bracht het gesprek op een luchtiger onderwerp.
‘Zie je, Donald,’ begon ik quasi-ernstig, ‘ik heb er niets tegen, dat je tijdens de uitoefening van je ernstig ambt nog denkt aan de mooie Italiaansche signorina's. Doch het is voor mij een zeer onaangename verrassing geweest te moeten ontdekken, dat je zulke dingen voor mij geheim houdt. Foei, Donald!’
‘Beste Johny, ik weet waarachtig niet, waarover je spreekt. Hoe had ik in 's hemelsnaam kennis moeten maken met een dame, terwijl ik toch voor de eerste keer hier ben en geen woord van deze schone taal spreek. Overigens heb ik nog een goed alibi: behoudens enkele uren, die ten overvloede voor afspraakjes niet zeer geschikt zijn, - heb ik al mijn tijd met jou doorgebracht!’
‘Je logische redenering is bewonderenswaardig, - maar ik vlieg er toch niet in. Ik heb het corpus delicti in mijn bezit!’
‘Zo???’
‘Dat valt je niet mee, hè?!’ Ik haalde de roze enveloppe uit de zak en speelde er mee met m'n vingers. Donald...
| |
| |
begon te lachen. Zó hartelijk te lachen, als ik hem slechts zeer zelden gezien had.
‘Bedoel je dàt?!!!’ - weer een lachbui - dan opende hij de enveloppe en... liet mij de getypte brief, met een firma-hoofd - zien. Ik was wel niet geheel op de hoogte van de Italiaanse ‘lettres d'amour,’ doch dat nuchterzakelijke briefje scheen me tòch niet tot dat soort te behoren. Ik zweeg beduusd en zal er waarschijnlijk niet zeer snugger hebben uitgezien.
‘Ja, Johny, niet altijd dekt de vlag de lading! Toen ik je onlangs bij “Motta” alleen liet, - weet je nog? - heb ik een bezoek gebracht aan een informatie-bureau, om een paar gegevens over enkele personen te verkrijgen. Men beloofde me zoo gauw mogelijk antwoord te sturen. Daar ik het ongewenst vond, dat de aandacht van zekere individuen op mijn bezoek gebracht zou worden, verzocht ik de brief in een onschuldig-uitziende enveloppe te doen. C'est tout mijn jongen, en dat is meer zakelijk dan romantisch. Overigens moet je me nu excuseren, ik wil dit rapport even doorwerken.’
Hij liep met de brief in de hand enige tijd door; ik volgde en deed geen pogingen te weten te komen, wat daar wel in stond, omdat Donald duidelijk liet blijken, dat hij dit niet goed vond. En in z'n beroep was hij voor mij de meester, dien ik gehoorzaamde!
* * *
Signor Corelli wachtte ons reeds in z'n werkkamer. Bij ons binnentreden knikte hij; z'n gezicht stond zéér ernstig en men kon duidelijk zien, dat de uitvoering van zijn voornemen hem niet gemakkelijk viel. 't Was te begrijpen: signor Tarani moge hem niet sympathiek zijn geweest - hij was tòch de verloofde van zijn dochter!!
In de kamer bevond zich - behalve de ‘jonge excellentie’ - nog een heer, dien Corelli ons voorstelde als: ‘Signor Galeozzi, de detective van de verzekeringsmaatschappij, wier polis ik heb.’
‘Ja,’ verklaarde hij verder, ‘ik was verzekerd tegen
| |
| |
diefstal van baar geld tot een hoogte van 20 millioen; daarentegen had ik mijn juwelen slechts voor een deel, 3 millioen, op de polis staan. Dat wil zeggen, dat zelfs als de maatschappij de volle som zal uitbetalen, ik nog een verlies lijd van ruim 5 millioen!’
‘Tenzij,’ bracht Donald in 't midden, ‘het gestolen goed bij den dief nog gevonden wordt!’
Signor Corelli keek hem getroffen aan: ‘Inderdaad, daaraan had ik nog niet gedacht! Wij zullen dadelijk na de arrestatie een huiszoeking laten maken.’
‘Ja, zeker, dat moet gedaan worden,’ meende ook Donald, ‘en ik ben er van overtuigd, dat het resultaat - hoe het ook moge uitvallen - van belang zal zijn voor het bewijs-materiaal. - Wanneer komt eigenlijk de politie?’
‘De commissaris en twee inspecteurs zullen dadelijk verschijnen. Een kwartier later zal signor Tarani arriveren. Ik heb hem gevraagd hier te komen en hij heeft het me toegezegd. Hij is nog onkundig van alles.’
In de daarop volgende minuten wees de detective Galiozzi - in gebroken Engels - ons op het feit, dat signor Corelli nu een groot verlies zou lijden geheel door eigen schuld. Hij was er niet toe te brengen, àl zijn kostbaarheden te verzekeren, wou liever een kleine som sparen en het resultaat: vijf millioen schade. De detective vond het een zeer leerzame les en gaf ons een kaartje van z'n maatschappij, voor het geval wij de moraal uit deze geschiedenis zouden willen trekken...
Precies te twaalf uur verscheen de commissaris met z'n inspecteurs. Na de begroeting - (onderdanig beleefd tegen Corelli, van-uit-de-hoogte tegen òns) - volgde nog een héél kort gesprek; na de uitvoerige aanwijzingen, die Corelli reeds gegeven had, was weinig meer te bespreken. De laatste minuten vergingen in stilte: een stilte, die trilde van spanning!
Dan werd op de deur geklopt en Pasquale kondigde aan: ‘Signor Tarani!’
Er scheen een electrische schok door ons te gaan - alle hoofden draaiden naar de deur, alle ogen vestigden
| |
| |
zich op de kwieke gestalte van den binnenkomenden Tarani. Bij de deur bleef hij - verbaasd - staan. Hij voelde de spanning aan, begreep dat er iets bijzonders ging gebeuren...
Even duurde zijn verbazing; hij stond roerloos en keek ons met schuin opgetrokken wenkbrauwen aan. Dan maakte hij een kleine buiging en zei kort ‘Signori.’ - Wij knikten terug en nauwelijks had hij plaatsgenomen, of de commissaris begon op effen diensttoon:
‘Signor Tarani, de politie heeft de opdracht gekregen, een onderzoek naar Uw eventueele schuld aan de diefstal in te stellen. Bent U bereid me op mijn vragen te antwoorden of wilt U eerst een advocaat raadplegen?’
‘Dus, - dus men gelooft in ernst, dat ik die diefstal gepleegd heb?’
‘Ja, signor Tarani, dat gelooft men,’ antwoordde de commissaris en dan - scherp afbijtend: ‘Daar heeft men zeer sterke bewijzen voor!’
Tarani zei slechts: ‘Zo?’ en het leek mij toe, dat hij onder z'n oogwimpers een scherpe blik op Baranzo wierp, wiens gezicht slechts ernst uitdrukte. Had dit iets te betekenen? Ik herinnerde me de triomfantelijke glimlach, die ik gisteravond op het gezicht van de ‘jonge excellentie had menen te zien! Met spanning volgde ik het verdere verloop van dit gesprek en een blik op Donald overtuigde me, dat ook zijn belangstelling gewekt was. Ik had 't gevoel, dat we een aanwijzing zouden krijgen, die een beetje licht zou werpen op hetgeen gebeurde!-
De commissaris bromde en trok een streng gezicht. ‘Ik wil U er wel opmerkzaam op maken, dat zo'n houding niet bepaald gunstig op Uw rechters zal inwerken. Ik zou U in Uw eigen belang willen aanraden, openhartig en zonder terughouding Uw daad te bekennen!’
Tarani werd rood van drift, wou luidruchtig uitvallen, doch kon zich nog net beheersen. Hij antwoordde met ijzige scherpte: ‘Ik protesteer met nadruk tegen dit a priori geloven aan mijn schuld, zonder mij gelegenheid te geven me te verdedigen! Ik verklaar duidelijk en on- | |
| |
omwonden, dat ik volkomen onschuldig ben en in generlei verband sta tot den dader.’
‘Ik neem nota van Uw verklaring, signor Tarani, - doch wil -’ hij zei het op een toon van den particulier, niet van den commissaris,: ‘nogmaals op openhartigheid aandringen. Met zo'n botte ontkenning bereikt U niets!’
‘Dank U, ik heb deze raad niet nodig,’ antwoordde Tarani koeltjes.
‘Zoals U wilt.’ - Dan, weer op officieele toon: ‘Wilt U mij zeggen, signor Tarani, of U op de dag van de diefstal de slaapkamer van Uw aanstaanden schoonvader... eh... pardon... van den heer Corelli betreden hebt?’
‘Ja, zeker, - ik werd even van te voren opgebeld, door iemand, die ik voor signor Corelli hield, - en men verzocht mij onmiddellijk naar de villa te komen. Later bleek het een misverstand te zijn, - niemand van hieruit had me opgebeld.’
‘Heeft U ontdekt, wie het dàn was?’
‘Neen.’
‘Was er iemand bij Uw gesprek aanwezig?’
‘Niemand.’
‘Dank U.’ - Het klonk droogjes, met lichte ironie. Na een korte pauze:
‘Wanneer heeft U het laatst de kamer van Mevrouw betreden?’
‘Ik kom er nooit.’
‘Hoe is het dan mogelijk, dat het kamermeisje U op de dag van de diefstal naar boven zag gaan?!’
‘Ik begaf me naar de kamer van mijn verloofde, die er náást ligt.’
‘Zo, zo, - en waarom? Uw verloofde was tóén toch in de eetkamer!’
‘Dat klopt! Juist daarom ging ik naar boven. Ik deponeerde daar een geschenk, - Elvira is, gelijk U weet, gisteren jarig geweest. Daar zij om twaalf uur 's nachts geboren is, rekende ik de verjaardag één dag vroeger. Vorig jaar ook.’
| |
| |
‘En heeft U bij die gelegenheid de kamer er naast absoluut niet betreden?’
‘Neen! Dat heb ik al gezegd!!’
Het nu volgend kruisverhoor bracht niets nieuws aan het licht. Tarani bleef hardnekkig elke schuld of medeplichtigheid ontkennen.
‘Signor Tarani, twéé keer hebt U gelegenheid gehad zich van de sleutels meester te maken...,’ de commissaris zweeg even en bracht dan zijn grote slag toe: ‘...en van één van die gelegenheden hebt U gebruik gemaakt!!’
Een van de inspecteurs verliet de kamer en kwam even later terug met Tarani's smoking-jasje. De commissaris nam het van 'm over en verklaarde: ‘Dit jasje heeft Pasquale uit Uw kamer gehaald, toen U gisteren nacht was ingeslapen. Hij heeft onder ede verklaard, niets in dit jasje te hebben gestopt, noch er iets uitgehaald te hebben. Wat wij dus in dit jasje vinden, moet door Uzelf, signor Tarani, er in gedaan zijn. Bent U het met me eens?’
‘Ja, - zo zal het wel moeten zijn.’
‘Dan ziet U hier -’ met een vlugge beweging haalde hij de brandkast-sleutels te voorschijn - ‘- het onomstotelijke bewijs voor Uw schuld!’
Tarani werd doodsbleek, moest even op de tafel steunen.
‘De sleutels van... de... brandkast!’ stotterde hij.
De commissaris liet hem even tijd, om op z'n verhaal te komen, dan vroeg hij: ‘Wat heeft U te zeggen?’
‘Ik kan slechts mijn verklaring van daareven herhalen: ik ben onschuldig en ik weet van niets. Alle z.g. bewijzen zijn toevallige omstandigheden en wat de sleutels betreft, zo is het duidelijk, dat iemand ze in mijn zak gestopt heeft, zonder dat ik er iets van gemerkt heb.’
‘U houdt de politie voor wel heel naiëf! U gelooft toch niet in ernst, dat wij deze verklaring zullen slikken? Voor wien zou Uw arrestatie dan van belang kunnen zijn?!’
‘U vraagt voor... wien? Dat... zou... ik U... misschien... kunnen zeggen. Ja!! Dat zou ik U misschien kunnen zeggen,’ - hij kneep z'n ogen dicht en wéér
| |
| |
meende ik zijn blik naar Baranzo te zien gaan. Vergiste ik me?
De commissaris glimlachte geamuseerd en spotte: ‘Zo, zo, er is dus een geheimzinnig individu aan het werk, dat U in de gevangenis wil krijgen. Dat is... hoe noemen ze zoiets ook weer in de detective-boeken? - dat is een “man achter de schermen”! Brrr, wat griezelig-geheimzinnig! En U bent dus niet bereid, de sluier van het mysterie op te heffen?’
‘Voorloopig wil ik niets meer over de zaak verklaren. Ik moet er nog over nadenken...’
De commissaris trok zijn schouders op.
‘Zoals U wilt. U begrijpt, dat het mijn plicht is U in verzekerde bewaring te stellen. Bent U bereid me vrijwillig te volgen?’
‘Zeker, ik ga met U mee. We kunnen ons naar het politie-bureau begeven zonder opzien te baren.’
‘Goed dan. Mijne heren, vanmiddag komt een van de inspecteurs met het proces-verbaal. Wilt U het ondertekenen?’
Wij knikten en ik liep al vast de kamer uit. Even later passeerde me Tarani, tussen twee inspecteurs in - op de gang. Ik schoot op 'm af en fluisterde: ‘Ik ben Uw vriend. Ik wil U helpen. - Zeg me, wien U verdenkt.’
Hij keek me één seconde diep in de ogen, drukte mijn hand stevig en fluisterde terug:
‘Let op Baranzo!!’
Ik had me dus niet vergist!
Toen ik even later de kamer binnenkwam, was juist Zijne Excellentie Baranzo aan het woord:
‘Ik heb toch medelijden met dien armen Tarani,’ vertelde hij met 'n ongelukkig gezicht. ‘Ik kan me voorstellen, dat-ie zoiets deed en ik weet waarachtig niet, of ik in zijn situatie anders gehandeld zou hebben! En dan, wat heeft-ie moeten doormaken, voor hij daartoe besloot! En nu zit hij, na enkele dagen al, in het net.’
‘Dan had-ie zich maar met de bruidschat van Elvira tevreden moeten stellen,’ antwoordde Corelli koud.
| |
| |
‘Ja, maar U kunt zich voorstellen, dat-ie het niet zeer aangenaam vond, om alleen daarop aangewezen te zijn. Arme Tarani, we mogen toch niet hard over 'm oordelen! - Weet U, oom, ik zou U zelfs willen voorstellen, om den commissaris te vragen hem tot aan de rechtzitting op vrije voeten te laten. Dat kan nog een paar stevige weekjes duren en waarom zou-ie al die tijd in een bedompte cel moeten zitten?’
Corelli trok onwillig z'n schouders op. ‘We mogen niet sentimenteel worden, Giovanni. Ieder heeft het lot, dat-ie verdient en Tarani verdient het zijne toch dubbel en dwars!’
‘Kom, oompje, U heeft Uw plicht tegenover het Recht gedaan; nu kunt U Uw hand over het hart strijken en zijn lot een beetje verlichten. Als U het niet voor Tarani doen wilt - doe het dan voor... Elvira!’
‘Elvira...’ hij herhaalde de naam van zijn dochter met innige liefde, ‘...ja, goed, ik zal stappen doen om een voorlopige invrijheidstelling te verkrijgen. Kans, dat hij zal vluchten, hebben we niet.’
‘Zeker, zo dom zal hij ook niet zijn!’ meende ook Donald.
Corelli wendde zich nu tot hem: ‘Ik feliciteer U, mr. Grabley. U hebt Uw werk in ongelooflijk korte tijd tot een goed einde gebracht. Ik hoop echter, dat U Milaan toch nog niet verlaten zult en het spreekt vanzelf, dat U mijn gast blijft!’
‘Dank U, ik neem Uw uitnodiging gaarne aan. Ik kwam toch hierheen, om vacantie te nemen! Enige tijd zal ik dus nog wel in Milaan doorbrengen.’
‘Minstens enige weken! En U, dr. Feitsma, toch óók?’
‘Een week of drie blijven we in elk geval in Italië. Natuurlijk niet alleen in Milaan; Venetië en Napels staan ook op het programma.’
‘Goed dan, in elk geval weet U, dat mijn huis ten allen tijde voor U open staat.’
Hij boog, wij bogen terug - en gingen de lunch gebruiken.
De lezer zal zich wellicht afvragen, waarom ik het
| |
| |
laatste deel van het gesprek - ogenschijnlijk van geen belang voor de zaak - toch hier vermeld heb. Dat vindt zijn rechtvaardiging in het feit, dat Donald me, op de trap naar de eetzaal, toevoegde:
‘Je hebt met de verzekering, dat we voor vacantie een week of drie blijven, de zaak een goede dienst bewezen!’
‘Waarom???’
‘Je kent toch een zekere theorie over de “fotografische plaat”...’
* * *
Nauwelijks hadden Donald en ik ons na het diner in mijn kamer teruggetrokken, of er werd geklopt en even later trad signorina Elvira binnen. Een diep-rood lag over haar gezicht, haar mondhoeken trilden verdacht en haar gezicht had een uitdrukking van ontzetting. 't Was duidelijk, dat Corelli haar zoeven verteld had, wat er met Tarani gebeurd was!
‘Mr. Grabley,’ begon zij met onvaste stem, - het viel haar zeer moeilijk zich in bedwang te houden - ‘ik hoorde daarnet van mijn vader, dat mijn verloofde gearresteerd werd. Gearresteerd op bewijzen, die U de politie verstrekt hebt, mr. Grabley; U de scherpzinnige Sherlock Holmes, die m'n vader speciaal uit Engeland gehaald heeft!’
Wat kon Donald anders doen, dan knikken? Zij vervolgde - en langzamerhand brak haar temperament door: ‘U komt hier als gast van mijn vader, U krijgt de opdracht naar den dief te zoeken en het enige waartoe U in staat blijkt te zijn, is de arrestatie van Mario, - signor Tarani, bedoel ik. Terwijl U toch, met een greintje scherpzinnigheid slechts, had kunnen ontdekken, dat mijn verloofde de laatste zou zijn, die tot zulk een daad in staat is. U had van begin af aan moeten voelen, dat Uw spoor vals was, als U slechts een beetje minder denk-machine en een beetje meer mèns was! Die verdenking was toch belachelijk, onzinnig, idioot - ja, excuseert U dat woord, - die was toch...’
‘Excuseert U mij liever één moment,’ viel Donald
| |
| |
haar in de rede, toen hij merkte dat ze nog wel een kwartier op dezelfde wijze had kunnen doorgaan, ‘ik weet wel niet, hoe U er bij komt, om een detective als een denk-machine te beschouwen - misschien zijn zekere romans daar niet geheel onschuldig aan! - in elk geval kan ik U verzekeren, dat ik wel degelijk als een mens, als een warmvoelend en logisch denkend mens te werk gegaan ben. Zegt U zelf, miss Corelli, wat zou U doen, als het bleek dat een zeker iemand tot twee keer toe gelegenheid tot stelen had, en als men dan nog de sleutels bij hem vindt! Nu, zegt U open en eerlijk, wat zou Uw oordeel zijn?’
‘Ja, maar ik vóél dat hij onschuldig is,’ verweerde ze zich.
‘Gevoels-argumenten zijn wel zeer zwak bij deze stevige bewijzen! Trouwens, dat ik op de goede weg was, bewees mij... Uw gedrag!!’
‘Mijn... mijn gedrag?’
‘Ja, miss Corelli, als U niet aan de schuld van sig. Tarani geloofde, waarom hebt U dan op de avond van het feest de brandkast schoongeveegd? Waarom, miss Corelli?!!’
Zij was totaal van de wijs gebracht. ‘Ik heb niet... hoe weet U, dat...’
‘Ontkennen helpt U niet; dr. Feitsma en ik hebben het met eigen ogen gezien!’
‘Goed dan, 't is waar. Ik had die middag van vader vernomen, dat Mario in verband met de diefstal verdacht werd, en dat U, mr. Grabley, op het spoor gezet was. In het erste ogenblik van verbijstering gaf ik me geen rekenschap, wat dit ook betekende. Ik was alleen bang, voelde alleen gevaar - bedacht dat hij, omdat hij me zo lief had - wel tot een diefstal in staat zou zijn. Begrijp wel: voor mìj! - 's Avonds zag ik U met hem praten en ik begreep, dat het gevaar acuut was - en ging naar de werkkamer. - Zodra ik echter dat edele gezicht van 'm zag - later, toen ik in de tuin met hem praatte - en z'n rustige, kalme stem hoorde, smolt mijn verdenking weg als een stuk ijs in de zon. En ik begreep, dat ik me aan- | |
| |
gesteld had als een klein, dom meisje. Hij kon nóóit een dief zijn, nóóit, nóóit!’
Ze nam het gezicht in 'r handen en haar smalle schouders schokten ervan. Donald keek er naar met medelijdende ogen en op z'n gezicht tekende zich een innerlijke strijd af. Toen Elvira met een zwak stemmetje vroeg:
‘Dus... U gelooft vast aan de schuld van Mario? U voelt zelfs geen twijfel?’, toen had hij zijn besluit genomen en zei:
‘Miss Corelli, 't is mijn gewoonte niet, om aan iemand, wie ook, het resultaat van mijn onderzoek mee te delen. In dit geval is er nog méér reden toe, dan gewoonlijk. Toch wil ik U in 't geheim nemen, omdat... nu, omdat ik met U te doen heb. Vooraf echter moet ik van U Uw erewoord vragen, dat U aan niemand, letterlijk aan n-i-e-m-a-n-d, zelfs niet aan Uw beste vriendin, zelfs niet: aan Uw vader! - iets vertellen zult van hetgeen ik U hier meedeel!’
‘Ik geef U mijn erewoord!’ verklaarde ze rustig.
‘Welnu, miss Corelli, U vroeg mij, of ik vast aan de schuld van sig. Tarani geloofde. Mijn antwoord is: integendeel, ik ben er vast en zeker van overtuigd, dat hij volkomen onschuldig is!!’
‘Ik versta U niet goed, ik begrijp niet...’, stotterde ze. ‘U gaf toch de bewijzen... U zei toch... U beweerde...’
‘Ik beweerde helemaal niets, miss Corelli. Ik gaf U alleen te verstaan, dat de politie alle reden had, om signor Tarani te arresteren.’
‘De politie? Maar U...’
‘Ik wist natúúrlijk, dat signor Tarani niet de dief was. De schuldige is...’
‘... is...’ We keken hem beiden met spanning aan.
‘....de “man-achter-de-schermen”!!’
|
|