Van vier vroolijke klantjes in het zouteland(1928)–Elisabeth Reitsma– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 22] [p. 22] Springvloed 1 't Is springvloed, 't is springvloed! Wij bouwen een fort, Dat niet zal bezwijken Hoe hoog de zee wordt. 2 We maken een kaaimuur Van steenen van lei, Een gracht daar omheen Met twee dammen opzij. 3 Een vlag van oranje Waait trotsch van den tin, Een kroon in het midden Met onze vorstin. 4 De golven, de golven! Ze breken met schuim. Maar hoe ze ook beuken, Wij wijken geen duim. 5 ‘Geef over je vesting Van steenen en zand.’ Zoo buldert de zee. Doch wij houden stand. 6 We trekken ons zwempak En badschoentjes aan. het water stijgt hooger, Zou 't fort het weerstaan? 7 We vechten als leeuwen, Voor land en vorstin. Hoera! - sterke springvloed! Je kwam er niet in! [pagina 23] [p. 23] Vorige Volgende