Van vier vroolijke klantjes in het zouteland(1928)–Elisabeth Reitsma– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 18] [p. 18] De fakkeloptocht 1 Oempa Oempa, tjieng tjing tjang, Kijk daar komt een optocht aan, Duizend ellen lang! Jongetjes en juffertjes van heel het Zouteland, Een brandend lampionnetje Voorzichtig in de hand. 2 het vaandel en de fakkels gaan straks het eerst vooruit, Dan trommels en trompetten, Harmonica en fluit. De jongens in matrozenpak en gladgeborsteld haar, Zij kiezen een boerinnetje, Staan lachend bij elkaar. 3 En kleine jongejuffertjes met jurkjes aan van zij, Gearmd met toffe boertjes, Gezellig in de rij. De fonkelende sterretjes, de bolle volle maan, Kijken nieuwsgierig maar omlaag, Zien ook de optocht aan. 4 hel vlammen alle fakkels, verlichten strand en duin, Daar klinkt het opmarschteeken: Een stoot op de bazuin. Oempa Oempa, twee aan twee, Jongens linkerbeen vooruit, Voorwaarts langs de zee! 5 Dan het heele dorpje door, klepperde klap, Klepperen de klompjes, Bij iederen stap. Om het oude kerkje heen, blijf in de maat, Alle buurtjes loopen uit, Komen ook op straat. 6 Om tien uur gaat de optocht gehoorzaam uit elkaar, Met een driewerf hiep hiep hoera, Tot ziens, tot volgend jaar! Met moede wandelvoetjes gaan ze naar huis terug, Ze zeggen zachtjes ‘volgend jaar’ Want - volgend jaar - klinkt vlug. [pagina 19] [p. 19] Vorige Volgende