Van vier vroolijke klantjes in het zouteland(1928)–Elisabeth Reitsma– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] Het strandfeest 1 Veel rood wit blauwe vlaggen, Op palen in het zand! Want heden is er wedstrijd, Een wedstrijd op het strand! 2 In tonnenloopen, hinken, In trekken aan het touw, In wie in diepe zakken, Kan loopen recht en gauw. 3 In krentenbroodjes happen, In steken door den ring, Die aan een lange ketting Heel hoog de lucht in hing. 4 De prijzen staan op tafels Te blinken in de zon. ‘Hè,’ zucht elk wedstrijdkindje, Ik wou, dat ik iets won.’ 5 Daar komt Lijs aangehinkeld, Ja, zij is nummer één, En Guus, met zakkenloopen Is ook heel vlug ter been. 6 Hans krijgt den ring bij 't steken, Al dadelijk aan zijn spies. Tjit roept, als hij aan 't touw trekt: ‘'k Heet Boon als ik verlies!’ 7 Hun Vader en hun Moeder, Vol trots staan aan den kant, Hoe grappig en hoe vroolijk, Zoo'n wedstrijd op het strand! [pagina 17] [p. 17] Vorige Volgende