Van vier vroolijke klantjes in het zouteland(1928)–Elisabeth Reitsma– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] [pagina 13] [p. 13] Guusje's verjaardag 1 Guus werd in Zouteland vijf jaren, En wat kreeg die kleine man Van zijn grooten broeder hansje? 'k Wed, dat je dit niet raden kan! 2 Een heusch Indianenpakje, Met een hoofdtooi rood, blauw, groen, Van de allerfijnste veeren, Op een band van geel katoen. 3 Een bruin pak met roode randen, En een pijp van bamboehout, Om er vrede mee te rooken, Met den vijand in het woud. 4 En een bijl, die blonk als zilver In een riem van buffelleer. ‘Houw, wouw wouw,’ brult wreede Guusje, ‘Houw, nu heet ik ‘Zwarte Beer’! 5 Zwarte Beer stapt trotsch en moedig, Als een leeuw de dorpsstraat door, Tegen boertjes en boerinnen Schreeuwt hij: ‘'k ben gevaarlijk hoor!’ 6 Kijk, hier staat hij op een prentje, Bij den diepen waterput, Want dat leek precies een wigwam, Net een Indianenhut. Vorige Volgende