Het woord. Een studie omtrent de grondslag van taal en taalgebruik
(1967)–Anton Reichling– Auteursrechtelijk beschermdAnton Reichling, Het woord. Een studie omtrent de grondslag van taal en taalgebruik. W.E.J. Tjeenk Willink, Zwolle 1967 (tweede druk)
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: 1229 D 32
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van de tweede druk van Het woord. Een studie omtrent de grondslag van taal en taalgebruik van Anton Reichling uit 1967. De eerste druk dateert uit 1935.
redactionele ingrepen
p. 290: Voetnoot 34 heeft in het origineel geen nootverwijzing in de lopende tekst. De redactie heeft deze verwijzing op de betreffende regel toegevoegd.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. II, IV, VIII en XIV) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina ongenummerd (p. I)]
HET WOORD
EEN STUDIE OMTRENT DE GRONDSLAG VAN TAAL EN TAALGEBRUIK
[pagina ongenummerd (p. III)]
HET WOORD
EEN STUDIE OMTRENT DE GRONDSLAG VAN TAAL EN TAALGEBRUIK
door
DR. ANTON REICHLING
Hoogleraar in de Algemene Taalwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam
Tweede, onveranderde uitgave
ZWOLLE
W.E.J. TJEENK WILLINK
1967
[pagina ongenummerd (p. XI)]
Inhoud
EERSTE HOOFDSTUK, 1-51
METHODEN EN TERMEN
Sheherazade 1-2, Samenstelling van het hoofdstuk 2-4, A priori en observatie 4-7, Semiologie of linguistiek 7-10, Behaviourisme 10-12, ‘Water!’ 12-14, Markey 14-15, Voor-onderstellingen 15-16, Introspectie en waarneming 16-18, Bühlers methode 18-21, Auslösung, Kundgabe en Darstellung 21-24, Bühlers verklaringswijze 24-27, Communicatie 27-29, Psychologisme of behaviourisme? 29-32, De verhouding der ‘functies’ 32-37, Het primaat der ‘Darstellung’ 37-40, Terminologie 40-48, Het taal-teken 48-51.
TWEEDE HOOFDSTUK, 52-89
ASSOCIATIEF VERBAND EN ERVARINGS-EENHEID
Associatie als verklarings-princiep 52-54, ‘The science of symbolism’ 54-56, ‘Sign’ 56-59, ‘Interpretation’ 59-61, ‘Context’ 61-65, ‘Symbol’ als engram 65-68, Het woord als ‘symbol’ 68-71, De driehoek 71-72, ‘Referent’ 72-76, ‘Referent’ = ‘Reference’ 76-79, Circulus vitiosus 79-81, ‘Denken’ 81-83, Wundt 83-86, Verband of eenheid 86-88, Samenvatting 88-89.
DERDE HOOFDSTUK, 90-148
WOORD-MAKING EN WOORD
Samenstelling van het hoofdstuk 90-93, Het feit der woord-onderscheiding 93-98, Een theorie van woord-onderscheiding 98-101, Het zinsprimaat 101-108, Contact 108-109, De taalklank als handelings-index 109-111, ‘Symbolbewusstsein’? 111-114, Taal-gedrag of verstand? 114-116, Naam-vragen en eerste taal-act 116-119, Naam-vragen en generaliseren 119-121, Naam-vragen als criterium 121-122, Het woord als handelingsmiddel 122-126, Klanken of handelingsmiddel? 126-129, Woord en gedachte 129-131, Het woord als gebruiksteken 131-134, Differentiatie der spraakhandeling 134-137, Gebruiks-karakter en functionaliteit 137-140, Woord-gebruik, woord-beschouwing, woord-making 140-143, Woord-making, woord-gebruik en streving 143-146, Conclusies 146-148.
VIERDE HOOFDSTUK, 149-179
WOORD-VORM EN WOORD-GESTALT
Samenstelling van het hoofdstuk 149-151, ‘Mot
phonétique’? 151-153. ‘System word’?
153-156, Vorm en functionaliteit 156-159, Woordvorm
VIJFDE HOOFDSTUK, 180-222
DE WOORD-GESTALT ALS AANSCHOUWELIKHEID
Samenstelling van het hoofdstuk 180-182, Het phoneem 183-184, Klank of phoneem? 184-187, Herkenningselementen 187-189, Gestalt en phoneem als positieve grootheden 189-191, Voorstelling? 191-194, Het phoneem als relevant aanschouwelik moment 194-197, Phonologie en phonetica 197-198, Phoneem en woord-Gestalt 198-203, Historica 204-209, Synergie en Gestalt 209-211, De eenheid der activiteitswijzen 211-214, Het phoneem disjunctief relevant 214-216, Prae en Post? 216-219, De veranderlikheid der articulatie 219-222.
ZESDE HOOFDSTUK, 223-262
WOORD, BETEKENIS EN ZAAK
Samenstelling van het hoofdstuk 223-227, Het denken structurerend princiep van het woord 227-230, De betekenis als gebruiksgedachte gesymboliseerd in het woord 230-233, Het ‘Complex van voorstellingen’ 233-235, Betekenis als zich onderscheidende eenheid 235-238, Zakelik en functioneel aspect 238-240, ‘Referent’ een linguisties begrip? 240-243, Betekenis, referent en zaak 243-247, ‘Referent’ en betekenis bij Gustaf Stern 247-251, ‘Zaak-categorie’ en ‘Range’ 251-254, Toepasselikheid, zaak en betekenis 254-257, ‘Verandering’ en ‘Fluctuatie’ 257-259, Conclusies 259-262.
ZEVENDE HOOFDSTUK, 263-318
DE ZAKELIKHEID DER BETEKENIS
Samenstelling van het hoofdstuk 263-265, Het woord ooit volkomen situatie-gebonden? 265-269, Betekenis en betekenisloosheid 269-271, Twee vragen 271-273, Categorematica en Syncategorematica 273-277, De aard der zakelikheid 277-279, ‘Vorm-woorden’ 279-281, Logiese en psychologiese abstractie 281-285, Noëtiese abstractie 285-289, Het logies abstracte en het woord 289-294, De ‘Zeigwörter’ en hun ‘Urfunktion’ 294-297, ‘Zeigen’ de anaphora? 297-298, ‘Urfunktion’ en ‘Ausgangsbedeutung’ 298-302, Logicisme of linguistiek? 302-305, Teken en betekenis 305-307, ‘Grund-’ en ‘Beziehungselemente’ 307-310, De definities van ‘Sémantème’ en ‘Morphème’ 310-313, Morphème en woord 313-317, Conclusie 317-318.
[pagina ongenummerd (p. XIII)]
ACHTSTE HOOFDSTUK, 319-361
DE BETEKENIS-EENHEID
Samenstelling van het hoofdstuk 319-321, De onderscheidingen disjunctief relevant 321-324, ‘Betekenis’ en ‘Betekenis-eenheid’ 324-326, Gebruikswijzen 326-328, Conjuncte en disjuncte toepassing 328-331, Vergelijking of redenering 331-333, Identiteit en anders-zijn 333-335, Identiteit en synchronie 335-336, Identiteit en soort 336-338, Identiteitscriterium 338-341, Kern en structuurprinciep 341-343, Betekenis-eenheid of ‘Bedeutungsfeld’ 343-345, Hebben affixen en uitgangen ‘betekenis’? 345-349, De analyse van het woord 349-352, Onzelfstandige betekenis 352-355, Potentialiteit en actualiteit 355-361.
NEGENDE HOOFDSTUK, 362-434
HET WOORD ALS SYNTAGMA
Samenstelling van het hoofdstuk 362-364, Convergentie der verschijnselen 364-366, Isoleerbaarheid en verband 366-369, Isoleerbaarheids-aspecten 369-373, Woord-momenten en woord-scheidbaarheid 374-377, Het compositum als secundair woord 377-380, Samenkoppeling en samenstelling 380-382, Verband en compositie-structuur 382-384, De geheel-verschijning van het compositum 384-389, Simplex en compositum 389-391, Afhankelikheid en autonomie 391-397, ‘Context’ en ‘Situation’ 397-400, Naar aanleiding van Bühlers ‘Feld’-begrip 400-402, Situatie 402-404, Situatie en interpretatie 404-408, Veld van gebruik, context en symboolveld 408-411, Formulering 411-415, Zin en woord 415-416, Symbool-veld en schema 416-421, Handelend denken 422-427, Het taal-systeem 427-434.
KURZER ÜBERBLICK, 435-438
LIJST VAN GECITEERDE PUBLICATIES, 439-445
PERSONEN-REGISTER, 446-448
ZAAK-REGISTER, 449-460