Bij de onveranderde herdruk 1967
Dit boek is meer dan dertig jaar oud, maar het blijkt dat er nog zoveel vraag
naar is, dat ik besloot het opnieuw uit te geven.
Zelf ben ik nooit enthousiast geweest voor het onveranderd uitgeven van een
dergelijk werk en ik heb ook lang overwogen of het niet mogelijk zou zijn de
inhoud ervan aan te passen aan mijn huidige opvattingen. Hierbij bleek echter
steeds duidelijker, dat een dergelijke aanpassing zozeer zou ingrijpen in
datgene wat ik in 1935 te zeggen had, dat hiermee het probleem van hen die Het Woord willen bezitten niet zou zijn opgelost.
Ik moet de lezer dan ook met grote nadruk verzoeken, dit boek te willen blijven
plaatsen in de tijd waarin het geschreven werd. De eisen die de linguistiek in
de dertiger jaren stelde waren ten dele andere dan die van vandaag. Antwoorden
die ik op bepaalde problemen gaf, zou ik nu anders formuleren. Dit betekent
niet, dat ik zou menen dat de huidige linguistiek niet in vele opzichten gebaat
zou zijn met een nauwgezette overweging van de problemen die Het
Woord eenvoudigweg móest behandelen.
Na een periode waarin deze problemen enigszins op de achtergrond raakten met,
naar mijn mening, vaak desastreuze gevolgen, zien wij juist in de laatste jaren
een hernieuwde belangstelling ontstaan voor het wezen zelf van taal en
taalgebruik in hun vollédige omvang, d.w.z. met insluiting van alle
‘cognitieve’ aspecten zonder welke een verantwoorde
linguistiek onbestaanbaar is. En juist op deze aspecten heb ik in Het Woord bijzondere nadruk gelegd.
Het zijn dan ook allerminst de algemeen theoretische opvattingen van Het Woord die ik nu anders zou willen stellen. Integendeel: ze zijn
actueler dan ooit. Het zijn veeleer meer gespecificeerde stellingen en
uiteenzettingen die ik in het licht van mijn verdere studie zou willen
modificeren, aanvullen of verbeteren.
Als voorbeeld hiervan mogen o.a. dienen de consequente onderscheiding tussen
klank en geluid, die in Het Woord weliswaar in principe
gegeven is, maar die daar niet volledig en terminologisch is doorgevoerd.
Al heb ik, verder, in Het Woord de term betekenis meermalen tussen aanhalingstekens geplaatst, en al heb ik
gemeend aan te tonen, dat het semantische aspect aan de taal-tekens en hun delen
een verdere differentiatie volstrekt eist, dan ben ik mij er toch geheel van
bewust, dat ik deze differentiatie in 1935 nog maar gedeeltelijk en nog niet
voldoende precies had uitgewerkt.
Het palaeo-behaviorisme, het vroegste behaviorisme, met zijn uitsluiting van alle
niet waarneembare data als object van onderzoek voor psychologie en linguistiek,
was in 1935 reeds op zijn retour, maar moest zijn grote invloed op de
post-Bloomfieldiaanse linguistiek nog krijgen. Het logisch positivisme met zijn
verwerping van elke uitspraak die niet uiteindelijk op waarneembare data zou
kunnen worden teruggevoerd, had zich nog niet rechtstreeks tot de linguisten
gewend (Schächter's Prolegomena zu einer kritischen
Grammatik verscheen pas in datzelfde jaar). De meest vooraanstaande
beoefenaars van het logisch