Een nieuw aardig prentenboek(1899)–W.P. Razoux– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 17] [p. 17] De Geschiedenis van Hans-Kijk-in-de-Lucht. Als Hans naar School toeging, alleen, Keek hij altijd naar boven heen; - t'Gezigt scheen t'meest hem te vermaken Van vogels, wolken, lucht en daken; - Voor zijn eigen voeten ziet t'Opwaarts kijkend knaapjen niet. Wie voorbij komt, roept: ‘wat klucht! Hier is Hans-kijk-in-de-lucht!’ Spoorslags liep er eens een hond, - Hans zag wêer de lucht in t'rond; Steeds omhoog Keek zijn oog; Maar hij merkt geen' hond, - en ziet! - Wat geschiedt? - Eensklaps tuim'len Hans en hond Rollebollend op den grond. [pagina 20] [p. 20] Eens ging langs den waterkant, Met zijn schooltasch in zijn' hand, Hans naar school en keek omhoog, Hoe de musch en zwaluw vloog; - En zoo liep hij, wel te môe, Regelregt op t'water toe. Nog een stap! - en, plof! in t'sop Viel hij nêer, hals over kop! - En de vischjens, zeer vervaard, Roeiden weg met vin en staart. [pagina 21] [p. 21] Maar, - Goddank! twee mannen naken, En die nemen lange haken, En die trekken, uit het sop, Onzen Hans nog levend op. Ziet! hier staat hij druipend nat, Rillen doet hij als een blad; t'Water loopt het arme wicht Uit zijn haar langs t'aangezicht. t'Druipt hem nêer uit hals en mouw, - Ach! hij beeft van schrik en koû. En de vischjens, vol van lach, Komen schat'rend voor den dag, Steken t'kopjen uit den vloed En, met spotlust in t'gemoed, Roepen z'uit; - ‘Dat was een klucht, Malle kijkert-in-de-lucht!’ Vorige Volgende