Een nieuw aardig prentenboek(1899)–W.P. Razoux– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 13] [p. 13] De Geschiedenis van den snoeper. Een snoeper en een bordenlik, Dat was de kleine Frederik. Als hij iets te snoepen vond Ging het daad'lijk naar zijn' mond. In een potjen, zoet en frisch, Stond de melk eens op den disch. Niemand was er in t'vertrek, En daar kwam de likkebek, Klom op t'bankjen, nam den pot, En ging likken als een zot. [pagina 16] [p. 16] Maar daar komt de meid, - O schrik! ‘Wacht! -’ roept zij, - ‘jou melkjelik!’ Frits kijkt angstig na haar om, En daar valt èn melk èn kom; t'Druipt hem nêer langs wang en klêeren; Om zijn spijt nog te vermêeren. Komen kind'ren, zonder tal, Om te - lagchen om t'geval. - ‘Wat ben je wit, o Frederik, Jou snoepert en jou melkjelik! Je hemd vloeit langs je lichaam nêer, Jij lekkerbaard, jij witte heer, Sliep uit, sliep uit, dien melkjedief, Wat staat die witte kleur hem lief!’ Vorige Volgende