In de nacht kwam zij met enkele helpsters, ze haalden het lijk weg en wikkelden het in doeken. Ze sjouwden hem een paadje af en legden hem bij het licht van een bengelende olielamp in een graf dat zij die avond in het geheim had laten delven. Ze nam afscheid van hem en van de tropische grond, want haar vader had besloten haar op het eerstvolgende zeilschip naar Holland te zetten.
Voordat ze wegging zorgde zij er echter voor dat hij een stenen graf kreeg. De achtergeblevenen plantten daar later een boom op en toen die stierf, kwam er een andere voor in de plaats. Maar z'n geest had gezworen wraak te nemen.
Decennia gingen voorbij, een eeuw, weer decennia, totdat de kosmische elementen in de juiste stand stonden zodat het verleden via een barst in de afsluiting naar een parallelle dimensie kon ontsnappen om het onderbrokene af te maken.
Eerst had hij wraak willen nemen, de wraak voor de pijn die hem was aangedaan. Maar de woorden van de jongen hadden hem doen twijfelen.
Nu kwam de neiging weer naar boven, zij lag daar, in extase, in overgave, haar hele wezen bloot.
Henry's handen sloten zich om haar keel, hij voelde het wilde kloppen in haar bloedvaten. Hij zag haar ogen opengaan, hij voelde de druk groter worden, hij zag verbazing groeien in haar ogen. Hij hief z'n hoofd naar boven, kneep z'n ogen dicht en schreeuwde door z'n gedachten: ‘Nee, nee, dood haar niet, nó doe so. Door te doden zal je geen rust vinden. Alleen door lief te hebben kan je een eind maken aan je onrust. Me beg'ie, arki mi, brada, luister naar me!’ De druk op z'n handen viel weg en de greep op haar nek werd een streling, een liefkozing. Hij zag haar ogen weer dichtgaan en nu nam het verleden volledig bezit van het heden.
In een explosie van liefdesgeweld bereikten zij de hoogste top, ze schreeuwden het uit.
Toen zakte het water, de vloedgolf was voorbij geraasd, de sluisdeur sloot zich. Ze liefkoosden elkaar nog een tijdje, toen stonden ze op en kleedden zich aan.