een of ander dier lopen, het leek wel een Pingo. Zijn ene hand schoot met kracht in de richting van het beest, een speer wegwerpend. Trillend bleef de spies in het lichaam van het dier steken. Het rende een tiental meters verder en bleef toen stuiptrekkend liggen. Hij zakte uit de boom en blije klanken kwamen over z'n lippen. Plotseling golfde het bos weg; hij stond weer in z'n kamer.
‘Hé, wat sta je daar vreemd tegen de grond te praten, wat scheelt je? Heb je gezopen of zoiets?’ hoorde hij z'n broertje zeggen.
‘Hé? O, ben jij het. Ik....gunst, je gaat me niet willen geloven, maar zonet bevond ik me in een bos en ik had net een beest neergelegd met een speer.’
‘Zonder te missen?’ vroeg Marcel terwijl hij de deur achter zich dichttrok.
‘Zonder te missen, de eerste worp was raak.’
‘Dan was jij het niet, want joe anoe krong lik wan bana.’
Henry begon te lachen, want inderdaad wierp hij net zo recht als een banaan. Hij werd weer serieus.
‘Ik was het niet, iemand anders was in me, die sprak in een vreemde taal via m'n mond en mijn lichaam volgens zijn wil commandeerde. Opeens vervaagde dat allemaal en ik was weer hier in de kamer en hoorde ik jou. Dit ding is niet normaal meer.’
‘Volgens mij was je al die tijd hier, maar je geest was ergens anders. Luister Henry, jij en pa geloven niet in deze dingen. Ik ook niet, maar toch zijn er bepaalde dingen..., ik heb vaker geluisterd als oma over deze dingen vertelde. Ik weet het niet, maar in jouw geval zegt iets me dat een en ander te maken heeft met die stenen onder die kokosboom.’
‘Per ongeluk heb ik een barst in een van die stenen geslagen....ja, vanaf toen is het begonnen,’ zei Henry.
‘Zie je, oma komt morgenmiddag. Ik hoorde ma zonet bellen en met haar praten. Ze zei oma dat iets vreemds met je aan de hand was, alsof iets in je was gekomen. En volgens mij gaat oma wat meenemen ertegen. Misschien gaat ze met flesjes en kruiden iets