Opeens begon z'n onderlichaam heftig te schokken en in een aantal stoten voelde hij z'n onderbuik leeggeperst worden, met een kracht die hem onbekend was. Terwijl hij hijgend tot rust kwam, keek hij verbaasd naar de badkamervloer.
‘Hoe had dit kunnen gebeuren?’ vroeg hij zich af. ‘Hoe? Ik heb mezelf niet eens aangeraakt en kijk die hoeveelheid; waar heb ik dat vandaan gehaald?’
Met lichtelijk uitpuilende ogen zat hij een uurtje later samen met z'n ouders en broertje aan tafel. Weer kreeg hij die vreemde smaak in zijn mond, die hem de eetlust benam. Met veel moeite lukte het hem een paar hapjes brood naar binnen te werken.
‘Wat is er met je, jongen? Vanmiddag lustte je je lievelingslekkernij niet en nu zit je te peuteren met je eten. Zo ken ik je niet.’
‘Ach ma, ik weet het niet....ik...nou, ik voel me niet zo lekker, niet dat ik koorts heb of zo, maar ik voel me zo verward, alsof ik....in me....ach, laat dat maar. Ik probeer te eten, maar het is alsof m'n lichaam dat tegenwerkt.’
‘En vanmiddag deed je buiten ook zo afwezig, ik zag het duidelijk,’ zei vader terwijl hij Henry scherp opnam. Gebruikte die jongen soms drugs of was hij gewoon ziek aan het worden?
‘Probeer weer,’ zei Marcel, ‘kijk wie wint, vecht ertegen, slik gewoon met kracht en geweld door.’
‘Inderdaad,’ dacht Henry, ‘wat is dit voor nonsens? Ben ik mezelf niet eens meer de baas?’
Hij nam een hap brood en begon flink te kauwen. Nadat hij het brood tot moes had gemalen, slikte hij het voorzichtig door; hij moest daarbij extra druk op z'n slokdarm uitoefenen. Traag schoof het voedsel naar beneden. Snel nam hij 'n slok melk; de vloeistof ging er gemakkelijker in. Onder druk daarvan voelde hij de voedselprop naar z'n maag zakken alsof de binnenwand van z'n slokdarm kurkdroog was. Weer nam hij een slok melk, aangemoedigd door het succes van de eerste. Het liep echter verkeerd af; een deel van de melk kwam in z'n luchtpijp terecht, met als gevolg