| |
| |
| |
Het Paasverhaal
Hij werd in een stal geboren op een avond dat er een heilige ster aan de hemel stond. Hij kwam op aarde in een tijd dat zijn geboorteland werd overheerst door buitenlandse militairen.
Zijn vroegste tijd op aarde verliep onrustig, want de overheersers van zijn land wilden alle baby's vermoorden die werden geboren toen de heilige ster aan de hemel stond. Ze moordden een groot aantal baby's uit, maar gelukkig wist Hij, samen met zijn moeder en de man waarmee zij samenleefde, te ontsnappen. Hun trouwe ezel droeg Hem en zijn moeder naar veiliger oorden.
Hij groeide op in een timmerzaak, hij speelde met blokken en timmergereedschap. Al toen bleek dat hij geen gewoon mensenkind was, zijn geest stond veel hoger. Na omstreeks zijn elfde of twaalfde jaar weten we niet wat er met Hem gebeurde. Volgde Hij een bepaalde opleiding ergens buiten zijn geboorteland? Niemand kan dat met zekerheid zeggen. In ieder geval verschijnt Hij weer in Zijn geboortestreek als Hij ongeveer dertig oud is. Het valt dan al direkt op dat Hij geen gewoon mens is, er straalt een goddelijke kracht uit Hem.
Dit maakt dat Hij grote invloed heeft op de mensen; eerst verzamelt Hij links en rechts jongemannen van zijn leeftijd. Het werden zijn vaste volgelingen, zijn discipelen. Het werden er twaalf. Samen met deze twaalf trouwe volgelingen begint Hij door zijn vaderland te reizen. Overal waar Hij mensen tegenkomt predikt Hij een
| |
| |
| |
| |
nieuw geloof, het geloof in één God, waarvan Hij de zoon was. Er was al een geloof in zijn land en de topmensen uit die groep, de Schriftgeleerden, waren het niet eens met zijn nieuwe geloof. Ook de buitenlandse militaire overheersers van zijn land keken argwanend naar Hem, omdat Hij openlijk predikte dat Hij zijn volk wilde bevrijden. Hij predikte zijn Goddelijke idealen verder en Hij kreeg steeds meer aanhang onder het volk. Hij verrichtte allerlei wonderen. Zo kon Hij met één handoplegging mensen genezen die verlamd of ernstig ziek waren; zelfs dood verklaarde mensen wist Hij weer tot leven te brengen en Hij veranderde water in wijn.
Zijn naam begon ook door te dringen in de Hoofdstad van zijn land, Hij kwam eens de stad binnen op zijn ezel, waarbij een enthousiaste menigte Hem met palmbladeren toejuichte. De hoofdstad was het centrum van het land, het hart. Daar zaten de Schriftgeleerden, daar zaten de buitenlandse militaire bevelhebbers. Beiden wilden Hem uit de weg ruimen, want ze voelden zich beiden bedreigd door Hem. De militairen en de Schriftgeleerden besloten toen samen te werken om dit doel te bereiken. Zo wisten de Schriftgeleerden één van zijn discipelen om te kopen en zo wisten ze dankzij die verrader, in Zijn organisatie door te dringen.
Hij was weer eens in de stad, samen met zijn discipelen, en die avond zouden zij, net als elk gezin of groep in zijn land een religieuze feestdag vieren. Het was dan een gewoonte dat men 's avonds at en dronk en blij was. Het avondmaal van de Zoon van God en zijn twaalf disci- | |
| |
pelen verliep echter somber, er was geen sfeer, iedereen voelde zich om één of andere reden bedroefd, Hij wist dat één van zijn trouwe broeders hem voor geld verraden had. Toen Hij dit openlijk zei, waren zijn discipelen geschokt en verontwaardigd. De verrader stond toen op, vluchtte het huis uit, de straat op, het donker in. Hij had zichzelf aangewezen. Na deze schokkende gebeurtenis nam Hij een stuk brood, brak het in stukken en gaf allen een stuk. Hij zei dat dát stuk brood zijn lichaam voorstelde, het was het symbool daarvoor. Hij zegende het brood en ze aten het allen op.
Daarna nam Hij een beker wijn, zegende het en zei dat de wijn zijn bloed voorstelde. Hij stuurde de beker door en allen dronken. Zo aten en dronken zij Zijn lichaam en Zijn bloed, op een figuurlijke wijze welteverstaan. Daarna sprak Hij samen met hun over de doelstellingen van hun nieuwe geloof in één God. Hij gaf hun de laatste instructies en wenken. Na dit laatste Avondmaal gingen zij, zoals zij vaak hadden gedaan, naar een bepaald park bij een bepaalde berg. De verrader had dat geweten en dat had hij aan de militairen en Schriftgeleerden doorgespeeld.
In die tuin begon Hij tot God te bidden, Hij huilde daarbij. Zijn discipelen zaten in de buurt, maar vielen door vermoeidheid en teleurstelling in slaap. In het holst van de nacht werd het park plotseling opgeschikt, overal was het geluid van krakende takken en marcherende voeten hoorbaar, in het bleke sterrenlicht flikkerden af en toe zwaarden, speren en schilden. Een groep soldaten omsingelde Hem en zijn discipelen, ze werden geleid door de verrader. Die stapte op zijn geschrokken
| |
| |
| |
| |
leider af, omhelsde Hem en gaf Hem een zoen op de wang, de verraderskus. Dat was een afgesproken teken, want de soldaten grepen Hem beet en sleurden Hem mee. Een van de discipelen poogde zijn leider te bevrijden, hij stoof met getrokken zwaard op de soldaten af en sloeg de eerste en de beste zijn oor van het hoofd. Maar Hij wilde geen geweld, Hij had altijd gepredikt dat geweld niet het antwoord was. Hij hielp zelfs de man wiens oor afgeslagen was. Daarna liep Hij gewillig met de soldaten mee naar het huis van de Hogepriester. Daar waren de Schriftgeleerden verzameld in de vorm van een Religieus Bijzonder Gerechtshof. Zij debatteerden met Hem over de religieuze punten waarmee zij het oneens waren.
Zij bespotten Hem, omdat Hij zich al de koning van zijn volk noemde. Ze drongen Hem hun zienswijze op, maar Hij gaf niet toe, Hij bleef standhouden. Als wraak zochten zij een punt waarop zij Hem voor het Gerecht konden dagen. De Hogepriester vond een punt waarop de wet zelfs iemand ter dood kon veroordelen. In die tijd waren er veel wetten die de doodstraf kenden als ze overtreden werden.
Intussen waren zijn discipelen diep ontgoocheld uit elkaar gegaan en in het vroegere morgenlicht werd het gerucht onder het volk doorverteld dat de militairen Hem hadden opgepakt. Op die dag werd Hij door de Hogepriester en de Religieuze Raad van Schriftgeleerden overgedragen aan de stadhouder die de buitenlandse machthebbers vertegenwoordigde. Deze stadhouder bestudeerde de zaak van Hem en hoorde de eis van doodstraf van de Schriftgeleerden. De stadhouder | |
| |
vond dat Hij niet voor de doodstraf in aanmerking kon komen. maar hij stond onder druk.
Als laatste uitweg liet hij het volk beslissen. De gouverneur liet de Zoon van God samen met een misdadiger voor het publiek staan. Hetzelfde volk dat Hem een tijd terug met palmbladeren en Halleluja-geroep had ontvangen, eiste de vrijlating van de misdadiger en schreeuwde nu: ‘Kruisigt Hem, kruisigt Hem’. De gouverneur kon nu niets anders doen en Hij werd tot kruisiging veroodeeld. Hij werd overgeleverd aan de buitenlandse militairen, die Hem bespotten en mishandelden. Zo drukten zij Hem een kroon van gevlochten takken vol doorns op Zijn hoofd. Ze lieten Hem daarna een levensgroot kruis dragen, dwars door de stad, langs mensen die Hij met zijn nieuw geloof had willen bevrijden van de buitenlandse militaire overheersing. Nu bespotten ze Hem. Van vermoeidheid viel Hij enkele keren neer en op gegeven moment pikten de soldaten iemand uit het publiek die het kruis voor Hem moest dragen. Hij werd samen met nog twee anderen gekruisigd op een heuvel even buiten de stad. Hij werd dwars door zijn handpalmen aan het houten kruis gespijkerd en werd daarna met kruis en al rechtop gezet. Daar hing Hij in de felle zon, toegetakeld en mishandeld met links en rechts van Hem de twee misdadigers, ook aan het kruis. Aan de voet van het kruis waren enkele van zijn trouwste volgelingen verzameld. Zijn moeder was er ook bij. Ze huilden allemaal, terwijl Hij daar hing te lijden. Hij bad tot zijn Vader, God, en vroeg om vergiffenis. Hij haatte de mensen niet die hem gekruisigd hadden, Hij had medelijden met ze, omdat ze niet
| |
| |
| |
| |
wisten wat ze deden. Hij kreeg dorst en vroeg om water. Eén van de militairen nam toen een spons, doopte het in azijn, prikte het aan een lange stok en drukte het in Zijn mond. Ze lachten Hem uit. Zo hing hij daar, zijn krachten vloeiden uit zijn lichaam, Hij verzwakte. Voor het laatst richtte Hij zich tot Zijn Vader in de Hemel en na een laatste kreet zakte zijn hoofd naar beneden, Hij was er niet meer. Later werd zijn lichaam van het kruis gehaald, in een laken gewikkeld en naar een grot gebracht. Daar werd Hij opgebaard. Er werd een groot rotsblok voor de ingang gerold en een militair hield daar de wacht.
Toen gebeurde het wonder. Hij stond op uit den dode. Hij rolde het rotsblok weg en de soldaat op wacht schrok zich een ongeluk en rende gillend weg. Hij was werkelijk weer levend, want enkele van zijn discipelen hebben Hem nog daags daarna ontmoet. Hij sprak met ze, Hij gaf hun nieuwe hoop. Ze moesten het Geloof dat Hij had gepredikt verder uitdragen, verspreiden onder de mensen in eigen land en in het buitenland.
Daarna ging Hij weg, Hij kon niet in zijn land blijven, de Schriftgeleerden en buitenlandse militairen zouden hem weer grijpen. Zo ging Hij heen, Hij steeg ten Hemel, waar Hij aan de rechterkant van God plaatsnam. Zo kon Hij zien hoe zijn discipelen op aarde zijn Geloof in God verder verspreiden tot buiten hun land. Een van hun reisde verschillende malen tot zelfs naar het land dat zijn vaderland overheerste. En vandaaruit maakten zij het Geloof dat Hij in naam van God verkondigd had, tot een wereldgodsdienst, die intussen bijna tweeduizend jaar oud is en nu honderden miljoenen aanhangers | |
| |
telt, verspreid over de hele wereld. Hij heeft dus niet voor niets geleden, Hij heeft zich niet voor niets opgeofferd.
Hij is nog steeds een Heilig voorbeeld voor miljoenen gelovigen.
Enkele opmerkingen.
Zoals jullie wel gemerkt hebben, wordt er nergens in het Paasverhaal een naam genoemd. Het is opzettelijk gedaan, omdat Hij zich niet om zijn naam heeft opgeofferd. Hij heeft het uit Liefde voor de mensheid gedaan. Toch is het goed dat je enkele namen weet. We dachten eraan om dat in de vorm van een stel vragen, van jullie te vragen, om zodoende te kijken wat je allemaal kent. Je hoeft echt niet hetzelfde geloof te hebben als het geloof dat Hij heeft gepredikt. Toch moet je wat weten van elke grote wereldgodsdienst, want de belangrijkste wereldgodsdiensten hebben ook in Suriname hun aanhangers; het zijn dus ook allemaal Surinaamse Godsdiensten. En als goede Surinamers moeten we toch de belangrijkste dingen uit de andere Surinaamse Godsdiensten kennen, we aanbidden allen één God, al geven wij die God verschillende namen.
En Godsdienst is niet alleen voor oudere mensen, het is zeker ook voor jonge mensen. Het geloven in één God geeft je kracht en sterkte, het leert je veel en je kan daardoor een beter mens worden.
Gaan jullie wel eens naar de kerk? Het is geen schande om dat te doen, het hoort erbij, het doet er niet toe bij welke kerk je hoort. Bid je wel eens tot God? Ben je | |
| |
Hem dankbaar dat hij je elke dag weer laat leven, eten, drinken en naar school kan laten gaan? Vele jonge mensen zien bidden en naar de kerk gaan als iets ouderwets. Dat is niet zo. Vele Godsdiensten zijn duizenden jaren oud, veel ouder dan jij ooit zal kunnen worden.
|
|