de natuur?
Als ik mezelf nu bekijk, lijk ik wel de verschoppeling van de natuur.
Het begon twee weken geleden, zoals gewoonlijk ging ik een avondje ravotten bij Marlene, mijn buitenschatje. Sila, mijn binnenschatje en verloofde, zat thuis te studeren, ze werkte 's ochtends en 's avonds volgde ze L.O. Engels. Het was zalig met Marlene, wat een ongelooflijke vurigheid. Nou, ik kwam, zij kwam, wij kwamen, we bleven komen en we waren gekomen. Stel je voor, elke dag bruine bonen, dat verveelt toch? Toen we tot rust kwamen gebeurde het. Ze zei: ‘Ro, ik heb vanochtend van de dokter gehoord dat ik al een paar maanden, in de verwachting ben.’
Het leek of het plafond op me viel. Ik zag eerst alleen maar sterren. Dit moest een aprilmop zijn, al was het midden februari. Het was geen mop. Ik was vader.
‘Weghalen, laten weghalen.’
‘Nooit van mijn leven, het is van mij, ik heb het bewust gemaakt, ik hou van je, het is de vervolmaking, het bewijs van mijn liefde, van onze liefde.’
‘Mijn hemel, maar hoe moet dat? Ik ben al verloofd, je weet dat toch en ik heb geen geld om je te verzorgen, ik........’
‘Dan moest je maar bij jouw verloofde zijn gebleven. Als man moet je nu je verantwoordelijkheid nakomen. Joe meki, joe sa sorgoe,’ zei ze keihard, zonder pardon. Ik dacht dat ik gek werd. Als die jaloerse Sila dit hoorde! Nee, dat mocht niet. Ik ging niet meer naar Marlene, ik ging alleen maar bij Sila, mijn verloofde, ik deed lief voor haar, ik was haar trouw. Dat ging zo een week door, ik was Marlene en mijn drie maanden groeiend kind al vergeten. Toen kwam dat telefoontje, ik was er gelukkig niet, maar ze viel me direkt aan toen ik binnenkwam.
‘Jij verrekte vent, ken jij ene Marlene?’
Alle kleur verdween uit mijn gezicht, ik kon geen woord uitbrengen, mijn keel voelde aan alsof ik benzine had gedronken.