Ronnie en de beerputten
‘Zo, Ronnie mijn jongen, je zit nu al in de examen klas van de Middelbare school, heb je al gedacht wat je wil worden?’
‘Wel pa, ik..........’
‘Je gaat dus studeren, mooi zo. Waar wil je studeren?’
‘Nou kijk, pa, ik.........’
‘Goed zo, je wil naar Holland om te studeren. Mooi mang, zoek een richting waar ze een beurs geven, dan ben je veilig, en mijn zak ook. Welke richting wil je op?’
‘Eh, luistert U, ik........’
‘Medicijnen?’
‘Nee, want......’
‘Ingenieur, goed zo! In welke “kunde” wil je ingenieur worden?’
‘Mang, wacht U, ik.......’
‘O, wil je naar de Technische faculteit?’
‘Ik zeg U, dat........’
‘O, je wil niet naar Holland. Goed, naar België?’
‘Wachte mang, U........’
‘Nou dan, de States!’
‘Nee!’
‘Nee?? Je moet toch naar het buitenland om te studeren?’
‘Nee!’
‘Nee?? Je wilt dus in Suriname blijven?’
‘Ja!’
‘Ja?? Ben je bedonderd? Wat ga je hier studeren? Die opleidingen hier zijn waardeloos, ze voldoen niet aan internationale eisen, ze zijn onderbezet, ze deugen niet!’
‘Omdat wij vinden dat ze niet deugen. Omdat wij ze vergelijken met wie weet welke internationale normen. Omdat wij het eigene verfoeien, daarom!’
‘Jongen, praat niet zo opstandig. Dus dat zal ik ook