slokjes die ik onder het wakend oog van moederlief uit vaderliefs glas mocht drinken. Even later kwam er een flinke boer uit mijn maag naar boven, knorrend als een varken weerklonk het geluid. De kring studenten om me heen werd bijna hysterisch.
‘Hij wil meer, hij heeft geboerd!!’
‘That was a sign of good taste boy, well done.’
‘Kijk hoe verschrikt hij kijkt, je mag dat aan tafel zeker niet doen van je mammie, hè?’
‘A kil dies n'a wang echte dringieman.’
‘Hee, Lotus (weet ik veel wie ze zo noemden) geef hem nog een glaasje.’
Deze keer, zo kwam ik later te weten, gooiden zij Martini met een scheut bier erop in mijn glas. Al half dronken door de absolute populariteit die ik genoot, keek ik niet goed wat er met mijn glas gebeurde. Ik keek er alleen maar even in, zag wat schuim, rook bier, dus was het bier.
‘Okee, zware man, je houdt ons toch bij?’
‘Nee laat 'em, hij kan niet meer; één glas was genoeg voor hem’.
‘Hoe durf je deze man zo te beledigen!! Eén glas is voor hem één slokje.’
‘Oké beste vrind, luister niet naar hun, ze onderschatten je. Daar gaan we. Un, deux, troix,........ad fundum.’ Bij de derde slok merkte ik pàs dat er iets niet klopte. Ach, zeker een ander soort bier, dacht ik. Na de vijfde slok was het glas leeg. Vreemd, dit bier was niet koud, het leek wat zoetig en het gloeide zo van binnen. Nou ja, alle begin was moeilijk.
‘Zien jullie, zien jullie!! Dit is mijn broeder. Hij heeft alles gedronken.’
‘Maar het was geen bier’ kwaakte ik.
‘Nee het was wijn. Maar dat is toch geen probleem voor je?’
‘Nee, ik hou van wijn.’
‘Dies na mie man.’
‘Hij boert deze keer niet. Wil je meer?’
‘Hoeveel vingers zijn hier?’