de bezetting hebben gehad. Hoe weinig er te eten was, de houten fietsbanden, het gedwongen spitten enzovoort. Onze pers brengt bij die gelegenheid liefst een aantal sterke verhalen, staaltjes van grote dapperheid of thans bijna onvoorstelbaar avontuur. Onder de verworvenheden die door de bevrijding gered werden, speelt ‘de vrijheid’ de grootste rol, meer dan recht, meer dan de kans om recht te doen, meer dan de opgave, de taak om recht te doen, meer dan de solidariteit met de zwakken, meer dan de hoop op een ietwat andere en betere wereld, dan die waarin het fenomeen Hitler kon ontstaan, opheffing van de grote materiële verschillen tussen de volken en honderd zaken meer, die in talloze verklaringen van politieke leiders, kerken, in illegale en legale brochures, in plechtige verklaringen werden opgesomd. Men begint te laat te herdenken wanneer men aanvangt bij de ontplooiing van Hitlers militaire macht. Het raadsel, het gevaar ligt in zijn opkomst als politieke macht en de bereidheid van het Duitse volk en van het Westen én van de kerk met hem te pacteren.
De herdenking van de herwonnen vrijheid is niet veel meer waard dan een historische repetitie, die bijvoorbeeld in 1572 zou kunnen beginnen, naar 1648 naar 1672 en 1813 en 1945, goede maar voorbije zaken, als we niet openlijk met elkaar en als individu en als volk, juist in deze dagen, spreken over de vrijheid van alle volken, de Polen en de Tsjechen, de Spanjaarden en de Angolezen, de negers van Zuid-Afrika en de vs. Ook op het recht dat alle volken hebben op hun aandeel in de rijkdommen van de wereld. Een zeer actueel onderwerp, nu in Genève bij de wereldhandelsconferentie de machteloosheid van het Westen blijkt om iets van zijn materiële privileges prijs te geven en de machteloosheid van de ‘have not’-landen om iets meer te verwerven dan een aalmoes.
Ik ben niet zo dwaas om te beweren dat de Tweede Wereldoorlog tevergeefs gestreden en gewonnen is. Godbeware voor zulke onzin. Maar met de gedenkdagen van mei nauwelijks achter de rug zou Nederland, vóór- en tegenstanders, op zijn achterste benen moeten staan als een domme, kleinzielige minister een internationale groep van serieuze vrouwen het recht om bij de nato-conferentie te betogen, ontzegt en blijkbaar slechts dan toegeeft als buitenlandse politici deze Hollandse interpretatie van orde en rust wel wat al te gortig vinden...
Twintig jaar geleden leefde het Nederlandse volk in de opperste spanning. Het grote, beslissende moment in de Tweede Wereldoorlog was dichtbij gekomen. Niet eens een kwestie van maanden, nauwelijks van weken. Elke volgende nacht kon de nacht zijn. Mede door de Duitse propaganda maakte niemand zich enige illusie omtrent de verwoesting en het leed waarmee zo'n ‘Ende mit Schrecken’ gepaard kon gaan. Het werd allemaal in de schrilste kleuren getekend. Men was bereid erdoorheen te gaan om vele en velerlei redenen, maar een van de voornaamste was toch wel het onstilbare toekomstverlangen, het verlangen, niet alleen om baas te zijn in eigen huis, maar om dit eigen huis nieuw en beter op te trekken dan voorheen. Een klein bewijs dat deze stemming inderdaad aanwezig was is het feit dat er over die toekomst nooit zoveel gedacht en geschreven werd als in die dagen toen tegelijkertijd ook het praktische verzetswerk zijn hoogtepunt naderde.