leer, de massamoorden op geesteszieken, de sterilisatie, de aantasting van het beroepsgeheim en de degradatie van de arts tot een handlanger van de staat en een helper in de oorlogvoering.
Toen het via de Maatschappij niet lukte, poogden de Duitsers een zogenaamde Artsenkamer in te stellen (zoals er een Kultuurkamer voor kunstenaars en journalisten enzovoort was). De artsen hielden voet bij stuk en overhandigden in december 1941 een protestbrief aan Seyss Inquart (voorzien van 4261 handtekeningen). Een prachtig document, dat bekend behoort te blijven onder ons volk en daarom citeer ik ook enkele passages:
Hoeveel ook in de loop der tijden veranderde in de opvatting en maatschappijen der volkeren, de arts bleef onaangevochten de behoeder van een heilig kleinood: de eerbied voor het leven, de barmhartigheid jegens de zieke mens. In de erkenning van deze taak is van oudsher tot heden het beroep van de geneesheer steeds geweest een ambt van vertrouwen, een priesterlijk ambt...
Indien gij thans ons, doktoren, gaat stellen onder de tucht van een met autoritaire macht bekleed staatslichaam, bestaat voor ons maar al te gegronde reden voor de vrees, dat ambtenaren, aan wie onze gedachten en gevoelsoverwegingen vreemd zijn, zich gaan mengen in de behandeling onzer zieken en van ons directe of indirecte medewerking geëist zal worden aan maatregelen, die met ons geweten en wetenschappelijk inzicht in strijd zijn...
Gebonden als wij ons weten aan de eed, of de plechtige belofte, waarmede wij ons ambt hebben aanvaard, gevoelen wij ons verplicht u te verklaren, dat wij trouw zullen blijven aan de hoge normen, waarop sinds mensenheugenis ons beroep heeft gerust...
Dat is taal, die niet alleen de arts maar vele tienduizenden van ons volk moest aanspreken en tot bezinning brengen. Het stuk was dan ook bewust niet als geheim bedoeld, het werd doorgegeven aan de illegale pers en de artsen bewezen daarmee nadrukkelijk dat de geestelijke gezondheid van ons ganse volk hun ter harte ging. En geestelijke gezondheid betekende verzet. Het was een missionair stuk en als ik mij niet vergis behoorde ook een zendingsarts tot de opstellers ervan.
Niettemin gingen de nazi's door met hun artsenkamer. Op 15 september 1942 werd de aanmeldingsplicht afgekondigd. Wie zich niet opgaf kon een boete krijgen van duizend gulden.
Ongeveer 1600 gaven zich op, onder wie een 250 nsb'ers en 600 joodse artsen, die zulks deden op advies van hun collegae om, vanwege de extra gevaren die zij liepen, niet deel te nemen aan het verzet. Van de overigen, ongeveer 6200 artsen, hebben dus slechts een 800 getekend.
In februari 1943, twintig jaar geleden dus, probeerden de nazi's ze nogmaals in de val te laten lopen. De artsen liepen er niet in. Enkele tientallen artsen werden daarop veroordeeld tot betaling van een dwangsom van honderd gulden