houden met diefstal. Hier heeft u enkele voorbeelden:
13.786 machines voor metaalbewerking. |
2.729 machines voor textiel. |
18.098 elektromotoren. |
Maar laten we eens in de agrarische sector kijken:
472.036 varkens. |
229.121 stuks slachtvee. |
67.353 stuks melkvee. |
114.220 paarden. |
Dan praten we nog niet eens over het gestolen joodse vermogen. Over onze ontvreemde aandelen. Over ons kunstbezit. Ook niet over de waardeloze marken, die we verplicht waren als wettig betaalmiddel te aanvaarden en waarmee de Nederlandsche Bank aan het eind van de oorlog bleef zitten tot een bedrag van zes miljard!
Daaremegen stalen ze van ons goud niet minder dan 145.674 kg. En om u nog eens enkele cijfers te noemen, nu maar kort om u niet te vervelen: ze roofden van ons 54 procent van de locomotieven, 61 procent van ons dieselelektrisch materieel, 79 procent van ons stroomlijnmaterieel, 65 procent van onze stoomtreinrijtuigen, 98 procent van onze goederenwagons, 66 procent van de particuliere auto's, 72 procent van de vrachtwagens, 50 procent van de motorfietsen en nu nog een getal dat ons allen aanspreekt: ongeveer 2.000.000, dat is twee miljoen van onze fietsen.
Nog een staaltje van de Duitse fijngevoeligheid: we moesten niet alleen de bezettingskosten van ons eigen vaderland betalen, ook nog ‘de in Duitsland gemaakte kosten voor de bezetting van Nederland’. Dat was een flink bedrag: onder andere ƒ 75 miljoen in goud.
U ziet het, één doorlopende Sinterklaasavond, met dien verstande dat Nederland daarbij kennelijk uitsluitend met zwarte Piet te maken had. En dan klagen de Duitsers dat de Russische soldaten zo gek waren op Duitse polshorloges. En ook wordt geprobeerd het Duitse vermogen in het buitenland, dat als vijandelijk vermogen destijds werd verbeurd verklaard, weer terug te krijgen. Sommigen onder de geallieerden hebben er wel oren naar.
Maar hoe het zij, voor mij zal Kerstmis 1942 blijven voortleven als een van de rijkste en uitbundigste, die ik ooit heb meegemaakt. Dat kwam zo.
Een kleine groep mensen van onze organisatie die elkaar bijna dagelijks ontmoetten, hadden besloten Kerstmis gemeenschappelijk te vieren. Maar waar? Allen waren ondergedoken en hadden geen huis. Toen stond een lerares ons haar flat af in de Joh. Verhulststraat te Amsterdam. Het was gewoonte dat we allemaal uitvlogen door het hele land. Tegen Kerstmis kwamen we letterlijk van