gebruik van geweld af te schaffen’, ach, wie ze opsomt loopt gevaar door onze onvolprezen Binnenlandse Veiligheids Dienst op de lijst der verdachte personen te worden geplaatst...
Het Atlantic Charter heeft het lot gedeeld van alle profetische getuigenissen. De tekst ervan komt in handen van realistische uitleggers, of... wordt vergeten.
Men behoeft daarbij niet te twijfelen aan de goede wil en de eerlijke bedoelingen van hen, die de opstellers ervan waren. Marcheren doen soldaten, de mensheid strompelt. Meeslepend spreken doen de politici en de theologen, de mens stottert maar wat. Visioenen zien de dwazen, de realistische rest zorgt er wel voor dat ze geen werkelijkheid worden.
Toch is het goed eraan te herinneren dat daarginds, op de Atlantische Oceaan in 1941, dus twintig jaar geleden, ook andere, minder idealistische zaken een rol speelden.
Elliott, zoon van de president, die de besprekingen bijwoonde, vertelt ervan.
Roosevelt zei: ‘Het is niet algemeen bekend, maar de Britse en Duitse bankiers hadden nagenoeg de hele wereldhandel in handen. Ondanks het feit, dat Duitsland de vorige oorlog verloor. Dat is toch niet zo goed voor de Amerikaanse handel, hè?’
Dan vervolgt de vader, nadat hij betuigd heeft het fascisme afschuwelijk te vinden en dat zijn hart naar Engeland uitgaat: ‘Maar dan nog moeten we de Engelsen duidelijk maken, dat we niet van plan zijn de rijke oom te spelen die eens een keer gebruikt kan worden om het Britse Rijk over een moeilijk punt heen te helpen...’
De zoon begreep niet wat de vader bedoelde en die verduidelijkte: ‘Churchill heeft me verteld dat hij geen minister-president was om bij de uitverkoop van het Britse Rijk als vendumeester te fungeren. Ik geloof dat ik spreek als de president van de Verenigde Staten wanneer ik zeg, dat Amerika niet van plan is Engeland te helpen in deze oorlog, opdat de Britten hun heerschappij over koloniale volken zullen kunnen handhaven...’
Daaraan moet u denken bij een ander citaat uit het Charter, dat ik u tot nu toe onthouden heb:
‘dat zij zullen trachten voor zover dat niet in strijd is met hun bestaande verplichtingen (een wanhopige poging van Churchill om nog iets van de voorkeursrechten van het Britse Gemenebest te redden) te bevorderen dat alle staten, groot en klein, overwinnaars en overwonnenen, deel zullen hebben aan de handel en in staat zullen zijn de grondstoffen te verkrijgen, die nodig zijn voor hun economische welvaart...’
Hier schijnt werkelijk iets van het Charter verwezenlijkt te zijn, hetgeen iedereen in deze dagen moet weten, nu de nieuwe minister-president van Engeland aan de deur van de Europese Economische Gemeenschap klopt om binnengelaten te worden, uit vrees anders bankroet te gaan. En Duitsland is, on-