onderrichtte zijn mensen hoe ze dit doodsgevaarlijke werk moesten doen, totdat hij door Nederlandse politie werd gepakt (U heeft er toch niet overheen gelezen?), die weigerde hem en de zijnen los te laten en twee uren voorsprong te geven alvorens het aan de Duitsers te melden.
Op de vragen van de Duitsers zweeg hij. Hij weigerde te zeggen waar zijn zendapparaat opgeborgen was, hij weigerde zijn code te noemen, hij weigerde zijn geldschieters, medewerkers en opvolger te noemen. Hij weigerde ook toen de Duitsers een komedie (maar dat wist hij toen niet) opvoerden, waarbij ze elke twintig minuten één van zijn metgezellen neerschoten. (Hij hoorde alleen de celdeur opengaan, de stappen in de gang en het salvo op de binnenplaats). Toen de moffen het opgegeven hadden iets uit hem te halen hebben ze hem neergeknald. Op dat moment opereerden er alweer drie, vier andere, uit Engeland ‘gedropte’ agenten in Nederland. Maar hij was de eerste, ook het eerste slachtoffer onder hen.
Er zouden er nog heel wat volgen: het zou uitgroeien tot een afschuwelijk drama, een valkuil voor dappere Nederlandse jongemannen, die uit het vliegtuig in de handen van de vijand sprongen, een afschuwelijk spel van spionage en succesvolle Duitse contra-spionage, in de geschiedenis bekend onder de naam van England-Spiel... Maar nu zijn we onze datum alweer ver vooruit. Het komt allemaal nog ter sprake, later...
Als ik erover nadenk wat er allemaal gebeurd is en dus allemaal nog ter sprake gebracht moet worden slaat mij soms de angst om het hart. Het is te veel! Ook als men hier en daar maar een greep doet. Ik graaf in een berg zand. Rechts en links en achter mijn gravende vingers stort alles weer in. Duizenden korrels, evenzovele feiten en herinneringen, gezichten, angsten, gedachten...
Maar wat betekent zo'n kort levensbericht voor hen, die na de oorlog volwassen zijn geworden? De wereld heeft niet stilgestaan, ook de verschrikkingen niet, ook de levensvreugde niet.
In 1941 was het echter anders en wie daarvan weet heeft, zal twintig jaar na zijn dood de naam Van Hamel nog met eerbied uitspreken. Hij zal weten dat het mogelijk was te leven, met zoveel eenvoud en plichtsbetrachting en mannelijke moed en toewijding voor een rechtvaardige zaak en liefde voor het volk, in welks midden men geboren is.
Misschien moet men er wel dankbaar voor zijn een tijd te hebben gekend en ervaren, waarin de keuze tussen de goede en de kwade zaak zo eenvoudig was, en de opdracht zo ondubbelzinnig duidelijk. Ja... maar de angsten en de slapeloze nachten in zijn cel, en het speelse dromen van de tijd ‘als de oorlog voorbij zal zijn’ en de eenzaamheid en afgeslotenheid, waarin het Van Hamel (en allen die later zijn werk deden) zelfs geboden was vrienden en familie te ontwijken,