Vooral voor de laatsten was dit een zeer principiële zaak, aangezien hiermee de vrijheid van het onderwijs stond of viel.
Het was niet de eerste maatregel van de Duitsers.
Er verscheen in die tijd een illegale brochure onder de naam ‘Ons kind in gevaar!’ Dat is nu 20 jaar geleden en het is ter gelegenheid daarvan dat we dit onderwerp hebben gekozen. Wát er allemaal al gebeurd wás en hoe fier erop was gereageerd staat in deze brochure te lezen en daarom schrijven wij er een stuk voor u uit over:
‘Ondertussen is men bezig onze vrije Nederlandse school langzaam maar zeker gelijk te schakelen. Tal van maatregelen zijn hiertoe reeds genomen en het is pijnlijk en verbazingwekkend hoe slecht een groot deel van ons volk hiervan op de hoogte is.
Het kan niet anders zijn of de maatregelen van onze vijanden zijn zó geraffineerd opgezet en zó sluw uitgevoerd, dat ons volk, gewend in goed vertrouwen te leven, hierdoor is misleid en gruwelijk bedrogen. En zo is het ook!
De splitsing van het departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen lijkt op het eerste gezicht slechts een administratieve maatregel. Let op de nieuwe namen: Kultuurbescherming en Volksvoorlichting en u ziet de vlammen, waarin eenmaal de beste Duitse literatuur verbrand werd. U hoort het geschimp en de leugens van Goebbels...
Daarom moesten de schoolbibliotheken gesloten worden en werden ze slechts na “zuivering” dat wil zeggen na verwijdering der boeken van Wassermann, Thomas Mann, Den Doolaard enzovoort enzovoort weer geopend.
Toen kwamen de lijsten met verboden leermiddelen. Om de simpelste en onschuldigste zinnetjes werden de eenvoudige kinderboeken verboden. “Herman gooide Dolf in het water”. Weg zo'n boekje! De Duitser is fijngevoelig en - wij mochten eens hopen dat dit werkelijk gebeurde! Het bleek vooral geschiedenislectuur te zijn, die het ontgelden moest en dan denken we weer aan de uitspraak van het Nederlands Dagblad (een naziblad, Sj. v.V.): “Wij kunnen geen andere geschiedbeschouwing dan de onze op de scholen toelaten, omdat wij onverdraagzaam zijn en alleen gelijk hebben.”
Daarom moesten historische feiten en waarheden verdonkeremaand worden en het Oranjehuis doodgezwegen.
Daarom moesten ook de portretten van Prins Bernhard worden verwijderd (en een poosje later ook die van de koningin, Sj. v.V.).
Gewone, oernederlandse volksliederen, die onze vaders en moeders op school reeds leerden, moesten uit de zangbundels verdwijnen...’
Al eerder hadden ook de onderwijzers de Ariërverklaring getekend, ietwat later hadden de gemeentebesturen geaccepteerd dat joodse leerkrachten werden geschorst, nog later had men prompt de joodse kinderen opgegeven (op de christelijke scholen niet zo vlot, maar... daar waren vrijwel geen joodse kinderen en die er waren werden door de joodse ouders zelf thuisgehouden). Het is dan ook te begrijpen, dat de brochure vervolgt: