moffen moeten gaan, maar dan moeten wij zorgen dat we ze te eten geven...’
Toen begon er een operette van steedse werklozen, die gezamenlijk onder leiding van de evangelist een stuk land hadden gehuurd in Sloten. Om er aardappelen en groenten voor de winter te verbouwen. Gereedschap moest onder water verborgen worden (anders werd het gejat!) en toen eenmaal de tijd van oogsten was aangebroken bleken anderen ons altijd vóór te zijn geweest. De boontjes waren al geplukt en het loof van de aardappelen was los in de grond gestoken. De aardappelen waren er al onderuit gehaald! In de winter zaten we alleen met drie tonnen vol zuurkool, want die wilde niemand eten.
De evangelist had een grote tuin en daarin hield hij een vijftig konijnen. Die werden voor de zieken geslacht. Om voer voor hen te krijgen trok de evangelist tweemaal per week met een handkar door de straten om schillen te verzamelen.
Was dat verzet? Welnee, maar er werd een stemming en een sfeer door geschapen, die bereid maakte voor de eerste de beste verzetsopdracht, die zich overigens ook vanzelf zou voordoen.
De evangelist kende een klein drukkertje, die Duitse bijbelteksten voor hem vervaardigde. Die deelde hij uit onder Duitse soldaten en de inhoud ervan was wel zo gekozen, dat het niet moeilijk was te begrijpen dat oorlog, geweld, rassehaat en hoogmoed God niet welgevallig waren.
Datzelfde drukkertje zorgde toen ook voor mij toen ik iets illegaals te drukken had en zo zaten we er samen midden in.
Toen de brochure van dr. Koopmans uitkwam, Bijna te laat, was de evangelist een kernpunt van de verspreiding.
Denk niet dat er veel over politiek gepraat werd of getheoretiseerd over wat men al of niet moest doen. Daarvoor was geen tijd. Het ging om de mensen en zo men wil, om God. Maar dat verschil is van dit gezichtspunt uit niet zo groot...
Toen kwamen de aanvallen op de joden en toen de Februaristaking. De ‘futloze’, werkeloze Jordaners bleken dappere knokkers en zelfs niet ontbloot van historisch besef. Op de stakingsdag zei er één tegen me:
‘En voor ons is het dubbel moeilijk, weet je. Een paar jaar geleden reden er hier ook overvalwagens door de straten, maar die waren van onze eigen politie en dat waren onze eigen soldaten...’ (Werklozenoproer in de Jordaan).
Een gedeelte van de jodenbuurt was afgezet en iedereen vreesde dat de Duitsers een getto wilden maken, waarin de joden als ratten in de val zouden zitten.
Toen kwam opnieuw de evangelist bij me. Hij had links en rechts lege woningen en kamers gehuurd (die waren er toen nog!!). Geld was er niet, maar, zo was zijn theorie, je moest eerst wat doen en dan pas hielp God je. Het geld is er gekomen.
Hem waren een aantal joodse gezinnen bekend die stierven van angst en zijn voorstel was om er elke dag een paar uit de jodenbuurt naar de Jordaan over te plaatsen. Vandaar die huizen.
Ik durfde niet nee te zeggen. Door die staking hadden we een vleugje van de