In de schaduw van gisteren
(1967)–H.M. van Randwijk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 23]
| |
Dit goede volk, deze edele mannen...In Duitsland is enkele weken geleden een serie artikelen verschenen van de hand van prof Karl JaspersGa naar eind1, waarin deze filosoof van wereldnaam betoogde dat een herstel van het oude Bismarck-rijk onmogelijk en zelfs niet wenselijk is. Dat de man het in Duitsland niet gemakkelijk zal hebben met deze mening is duidelijk, maar door welk een oerwoud van schuldaanvaarding moeten de Duitsers gaan, die zijn gelijk wel erkennen! Zulke Duitsers zijn er, evenals er Fransen zijn die hun positie en hun vrijheid riskeren door de strijd in Algerije een onrechtvaardige en uitzichtloze strijd te noemen en door dienovereenkomstig te handelen. Ik kies daarmee geen partij, althans niet op dit ogenblik, maar stel alleen vast dat Frankrijk in een situatie verkeert, waarin ook goede Fransen zich geroepen voelen tegen Frankrijk te kiezen. In de Verenigde Staten komt een studiecommissie, nog ingesteld door de regering Eisenhower, tot de slotsom dat de nationale doeleinden ontoereikend zijn, opnieuw moeten worden gesteld en in sommige opzichten radicaal veranderd. Dat is geen kleinigheid, evenmin als de verkiezing van de nieuwe jonge president, die in zijn campagne de onheilspellende trits van Churchill in de oorlog, namelijk ‘bloed, zweet en tranen’ eigenlijk in vredestermen herhaalde en ... daarmee een meerderheid won! Japan draagt de littekens van een misdadige politiek van een oudere generatie. Rusland beleefde de dramatische ontmaskering van Stalin. In de geschiedenis van bijna elk land zijn er momenten aan te wijzen, waarin het als natie faalde, soms tot op het misdadige af en soms zelfs erger. In de christelijke theologie kent men de Felix Culpa, de gelukkige, geluk brengende schuld, die de aanleiding was tot de heerlijke ervaring van de genade en een vernieuwing van 's mensen handelen. Christelijke staten en volken in de strikte zin zijn er niet en men kan ze daarom ook niet een dergelijk schuldgevoel toewensen. Niettemin vragen wij ons af of de Duitsers ons niet vóór zijn met hun kijk op de geschiedenis en de demonische machten, die in staat en natie óók een rol spelen. Of de Japanners, in hun gigantische breuk met een (zelfs religieus geïnterpreteerd!) verleden niet meer mogelijkheden hebben tot een nieuw besef van hetgeen ze zijn en moeten worden dan wij. Over het huidige Frankrijk kan men denken hoe men wil, hun dispuut met de tijd is wezenlijk en fel en zelfs de Engelsen zijn bij machte over een groot probleem (als bijvoorbeeld dat van de nucleaire bewapening) zózeer van mening te verschillen dat de toekomst van de tweede partij des lands ervoor in de waagschaal wordt gesteld.
Nederland is anders! Welk volk was altijd het toevluchtsoord voor de vervolgden? Wij! Waar is de | |
[pagina 24]
| |
bakermat van de verdraagzaamheid? Bij ons! Welk land gaf een voorbeeld van goede kolonisatie? Nederland! En welk land werd desondanks zo grof en ondankbaar behandeld? Hetzelfde! Wij Hollanders bleken sterkere zenuwen te hebben bij de soevereiniteitsoverdracht in Indonesië dan de Belgen in de Congo. Hulde! Neutraal toen andere wereldmachten op oorlog aanstuurden (wij!), onder de voet gelopen door een overmachtige vijand (wij!), nochtans één in het verzet (wij!), zowel bovengronds (Hirschfeld!Ga naar eind2) als ondergronds (wat jongelui!) gesteund door de onschokbare democratische gezindheid van het ganse volk (dat was hier!), meer dan anderen geschonden door een wrede bezetter (zo leden wij!), herstelden we ons snel en voorbeeldig (bijna zo goed als de Duitsers!) en willen niets liever dan pais en vree onder de beste regering die er bestaat, met het laagste sterftecijfer, de beste scholen, de minste werkende vrouwen en zelfs, zoals ik dezer dagen las, van 25 landen het laagste alcoholverbruik!
In 1939 hadden we een goede eeuw zonder oorlog achter de rug, spelend met onze geldbuidel had Nederland zich afzijdig gehouden van de grote en ruwe politiek, welvarend als we waren leken we onder onze buren verdwaald als een vrome rijkaard onder het proletariaat van de zoveelste dwarsstraat. Het waarmerk van zelftevreden gedegenheid, waarover enkele onverantwoordelijke kunstenaars zich beklaagden, scheen allerminst een straf of schande, maar was veeleer het met bloemen versierde spoor van een eeuw vrede en gehoorzaamheid aan hetgeen onze voorgangers ons elke zondag opdroegen.
En toen kwam de oorlog!
Twintig jaren later leven we nu. In de schaduw van hetgeen toen gebeurde, gedaan en niet gedaan werd, zou een volk als het onze kunnen proberen zijn eigen gezicht te ontdekken, een trekje van zijn ware aard te vinden, hetzij goed of slecht, dat een inspiratie kon zijn voor een nieuw elan en een nieuwe toekomst. En zoal niet (want elan en grootheid zijn historisch gezien maar al te vaak onbetrouwbare rakkers gebleken), dan hadden we tenminste een beetje humor kunnen leren als het over onszelf en onze natie ging, voor mijn part een humor die de metgezel is van een geheime resignatie. Maar in ieder geval bevrijd van de zelfverzekerdheid waarmee mijn tante op verjaardagen en familiereunies altijd placht te zeggen: ‘Wij, de Van Vliets, wij zijn altijd “zo” geweest en wij hebben nog nooit “dat”...’ Het goeie mens! En ze wist niet eens dat de Van Vliets niet bestonden, maar dat het een schuilnaam was in de korte tijd van de bezetting.
De redactie van dit blad heeft mij gevraagd, u lezer, zo nu en dan eens mee te tronen in de schaduw van gisteren, in de schaduw van hetgeen zich toen met u en mij en zonder u en mij, of met u zonder mij of met mij zonder u afspeelde. | |
[pagina 25]
| |
Ik vind het een gewaagde onderneming, maar als de redactie er wat in ziet, ligt de verantwoordelijkheid maar zeer ten dele meer bij mij. We zullen in ieder geval proberen de schaduw koel te houden en u en onszelf klein. Hetgeen past als de geschiedenis zo woest en oppermachtig voorbijdondert als in de jaren '40-'45 het geval was. 24 december 1960. |