‘Hoe gebeurt dat?’ wil Anand weten.
‘Je zult het zo dadelijk zien’, lacht Bennie.
Min en Rono halen de sleepnetten en stappen het water in, dat op sommige plaatsen op kniehoogte komt en soms wel tot hun middel. Een heel eind van de hut worden de netten opengegooid en aan palen vastgemaakt. Daarna lopen ze terug.
‘En wat nu?’ vraagt papa.
‘Wij moeten het water ingaan en over de hele breedte van het net met stokken in het water slaan zodat de vissen naar de twee netten moeten toezwemmen. Ze zullen dan terechtkomen in de mazen van de netten.’
‘Kunnen ze niet eruit?’ vraagt Nita.
‘Nee, de kieuwen zullen het hun belemmeren’, antwoordt tante Sita.
‘Daarna kunnen we de vissen zo van de netten weghalen’, vertelt oom John. ‘Doen jullie allemaal mee om de beesten op te jagen?’ vraagt hij en hij kijkt naar de twee meisjes, mama en tante Sita.
Tante en mama schudden hun hoofd ontkennend terwijl de meisjes enthousiast ‘ja’ knikken.
Ze gaan eerst met zijn allen ontbijten en praten over koetjes en kalfjes. Vooral de natuur wordt bewonderd. Er varen nog enkele vissers voorbij. De kinderen hebben veel schik in de duikelaars die op onverwachte ogenblikken naar beneden duiken.
‘Dat betekent dat er hier veel vis voorkomt’, zegt Rono tegen de kinderen.
Na een poosje krijgen ze elk een stok. Ze staan met zijn allen naast elkaar met flinke tussenruimten. Terwijl ze naar de netten toelopen, slaan ze met de