‘Nita!’ roept hij uit. Nita hoort de stem van haar broer! Ze is zó blij hem te zien. Maar ook Anand is blij dat hij haar heeft gevonden. Hij houdt haar om haar middel en draait met haar in het rond. Boem! Daar liggen ze beide op de grond. Nita is veel te zwaar voor hem. Lachend staan ze op. De omstanders lachen mee.
Opgelucht slaat Anand een arm om de schouders van zijn zusje. Samen lopen ze naar het politiebureau waar tante Sita en mama nog zijn.
Wat zijn ze blij dat Nita terecht is. Maar toch krijgt Nita een flinke uitbrander dat de tranen haar in de ogen schieten. Want mama vindt dat ze groot genoeg is om bij de anderen te blijven. Ze hoeven niet speciaal op haar te letten.
Samen lopen ze naar de markt terug. Tante Sita koopt de guave voor Nita en een heleboel fruit, pakjes koek en bananen, cassave, zoete patat en zoute vis om heri-heri te maken, ook blom, gele pesi en kouseband voor de roti's. Beladen komen ze bij de wagen terug. Al die tijd is Anand naast Nita blijven lopen. Hij liet haar geen moment alleen.
‘Zo’, zegt tante Sita. ‘Laten we nog even naar dat grote warenhuis gaan. Ik moet nog wat keukendoeken kopen.’ Ze lopen naar de winkel schuin tegenover de markt.
‘Nita’, zegt Anand, ‘je mag alleen rondlopen. Als je weer mocht verdwalen, moet je maar bij de ingang gaan staan. Dan vinden we je wel.’ Lachend luistert mama. ‘Ja’, knikt ze, ‘Anand heeft gelijk.’
Maar Nita loopt met Anand mee. Hij bezoekt de