zien als het er nog was’, zegt mama. ‘Iemand heeft het gestolen. Wie zal de dief zijn? Hoe en waar is het geld verdwenen?’
Nita wordt wakker en begint weer te snikken. Mama gaat bij haar zitten.
‘Wat is er toch, Nietje?’ vraagt ze.
‘De dief ... de dief’, snikt Nita, ‘die enge man ...’
Papa is in een paar stappen bij haar. ‘Welke dief, Nita?’
Er wordt op de deur geklopt. Anand doet open. Het is meneer Singh. Hij kijkt heel verbaasd, want hij ziet aan de gezichten dat er iets ergs is gebeurd.
‘Is uw dochter heel erg ziek?’ vraagt hij.
‘Ze had een shock’, vertelt mama zenuwachtig, ‘en ik denk dat ...’
‘Dat geld is gestolen’, onderbreekt papa haar.
‘Wat!’ is de reactie van meneer Singh.
‘En mijn dochter heeft de dief zeker gezien’, zegt papa.
‘Hij had een lang mes’, huivert Nita. ‘En een pistool. Hij hield dat mes tegen mijn keel.’ En de tranen beginnen weer te rollen over Nita's wangen. Ze beeft weer.
‘Je bent veilig bij ons’, sust mama haar.
‘Hoe zag de dief eruit?’ vraagt Anand.
‘Lelijk’, antwoordt Nita.
‘Lelijk?’ herhaalt meneer Singh.
‘Was hij oud Nita, of jong?’ vraagt papa.
‘Ik weet het niet’, aarzelt ze.
‘Vertel eens, kind’, vraagt mama. ‘Vertel alles vanaf het begin.’