‘Willen jullie niet liever gaan wandelen?’ vraagt papa. ‘Misschien kunnen jullie tante Sita direkt bellen en haar vragen jullie op te halen.’
‘Nee, dat zullen we vanavond doen’, zegt mama.
‘Een rijstbedrijf en een zwampdozer van dichtbij zien, lijkt mij interessanter’, zegt Anand.
‘Zijn er daar nog andere grote machines?’ vraagt Nita. ‘En mag ik op één van ze een foto maken?’
‘Ja, je mag’, belooft papa. ‘Laten we nu gaan eten.’
De hoteleigenaar komt in de eetzaal en brengt ze persoonlijk naar hun tafel. Daarna vraagt hij of ze iets speciaals willen.
‘Wel’, aarzelt mama. ‘Wat staat er op het menu?’
‘Wij hebben kwi-kwi ...’ Hij is nog niet uitgesproken of de kinderen zeggen: ‘Kwi-kwi, dat lusten wij wel.’
‘Ja’, beaamt mama, ‘kwi-kwi is wel goed.’ De meneer geeft de bestelling door en komt nog een praatje met papa maken. Als het eten wordt opgediend, trekt hij zich terug. De kinderen kunnen hun ogen niet geloven als ze de kwi-kwi's zien.
‘Ik heb nooit zulke grote vissen gezien’, zegt Anand.
‘Nee, zulke grote hebben we niet meer in de stad.’
Na het eten kunnen ze vertrekken. Papa moet langzaam rijden omdat de wegen zo slecht zijn.
Als ze bij het rijstbedrijf aankomen, zien ze een heel grote machine staan. Zij is gloednieuw. Ze stappen uit.
‘Ik zie helemaal geen verschil tussen deze zwampdozer en de normale dozers’, merkt Anand op.
‘Kijk naar de rupskettingen. Ze zijn veel breder’, zegt mama.