Hoofdstuk 7
Op naar Nieuw Nickerie
Papa rijdt nu wat langzamer. Na een tijdje zegt hij tegen de kinderen: ‘We naderen Wageningen.’ De kinderen zien uitgestrekte rijstvelden, maaidorsers, traktoren met en zonder kooiwielen, graafmachines en zaaivliegtuigen van de S.M.L.
Langs de weg zijn er ook andere rijstbedrijven. De twee kinderen hebben een heleboel te vragen. Papa zowel als mama geeft ze antwoord op alle vragen.
‘Hoelang duurt het nog voordat we bij de Henarbrug zijn?’ wil Anand weten.
‘We zijn er zo’, zegt papa. In de verte kunnen ze de brug al zien.
‘Wat een mooie brug’, roept Nita uit. Maar als ze erop rijden, zien zij dat bepaalde planken los zitten en andere kapot zijn.
‘De brug wordt helemaal niet onderhouden. Jammer voor die mooie brug’, merkt mama op.
‘Hoe ging het verkeer vroeger over deze rivier?’ vraagt Anand.
‘Dat was me een gevaarlijke situatie’, zucht mama.
‘Als er een wagen over moest, plaatsten ze twee bootjes tegen elkaar en kon één wagen erop. Weet je het nog, Theo?’ vraagt mama.
‘Ja’, knikt papa. ‘Kun je je nog herinneren hoe slecht die wegen hier waren en dat we eens vastzaten in de blubber?’