ernaar toe. Willen jullie het ook meemaken?’ vraagt hij aan de kinderen.
‘Ja’, knikken ze enthousiast.
‘Ik wil wel’, zegt mama. ‘Maar is het niet gevaarlijk?’
‘Nee, avontuurlijk’, lacht Anand. ‘Er zullen zeker kaaimannen en aboma's in voorkomen. Bennie en Arti zijn eens met oom John ernaar toe geweest.’
‘Waarom zoeken jullie toch altijd het avontuur op? Hebben jullie gisteren niet genoeg meegemaakt?’ vraagt mama. Anand en Nita kijken elkaar aan. Ze grinniken.
‘Het was spannend, hè?’ roepen ze uit.
‘Toch was ik erg bang’, zegt Nita.
‘Visser Min vertelde mij eens dat er grote huizen op Bigi Pan zijn’, zegt papa.
‘Grote huizen!?’ roept mama uit. ‘Hoe kan dat nou? In de zwamp? Hield Min je niet voor de gek?’
‘Ik geloof het niet’, antwoordt papa.
‘Nou, we zullen wel zien’, zegt mama.
Anand en Nita stoten elkaar aan, want meestal als mama dit antwoord geeft dan weten ze wel dat ze mee zal doen.