te trekken.’ Nita, Anand en alle anderen hangen vol spanning over de reling.
‘Stevig vasthouden!’ brult een bootsman de mensen toe. Ze voelen een schok, nog één! Ja, het veer drijft. Iedereen klapt in de handen.
Langzaam wordt de veerboot naar de steiger van Jenny getrokken. Daar wordt hij stevig vastgemaakt. De kapitein van de Zeemeermin komt op het veer. De kapitein van het veer leent zijn megafoon. Hij zegt: ‘Dames, heren en kinderen, bedankt voor alle medewerking. Gelukkig dat jullie niet echt in paniek zijn geraakt, zodoende hebben we erger kunnen voorkomen.’ Er breekt een luid gelach los. De kapitein vervolgt: ‘Ik ben blij te merken dat jullie mij de schuld van dit voorval niet hebben gegeven. Ik moet mijn werk blijven doen, ondanks het feit dat mijn directie weet dat de veerboot niet helemaal in orde is. Vandaar dat het veer maar met één motor aangedreven werd. Nogmaals bedankt en tot ziens.’
Snel lopen mama en de kinderen naar papa die al op ze zit te wachten.
‘Stappen jullie gauw in. We zullen in Coronie overnachten en morgen doorrijden naar Nickerie.’
‘Het is al morgen’, mompelt Anand.
‘Ach, je weet wel wat ik bedoel’, zegt papa.
Nita en Anand vallen in de auto in slaap. Als ze bij het hotel aankomen, laat papa twee kamers in orde maken.
‘Dat was me een avontuur, hè Theo?’ zegt mama als ze in bed liggen.
‘Zeg dat wel’, antwoordt papa. ‘We moeten morgen