zen op de geestelijke labiliteit van de inlanders. Het kolonialisme gedraagt zich ‘als een moeder die steeds maar probeert haar kind, dat in essentie pervers is, tegen te houden in zijn drang tot zelfmoord. De koloniale moeder verdedigt het kind tegen zichzelf, tegen zijn onheilbrengende instincten, tegen zijn ontologische onheil.’
Het is alsof Fanon, in al zijn verwardheid, de latere situatie van Algerije heeft aangevoeld. Maar hij wees het beroep op oude tradities af. Men kan niet tegen de geschiedenis ingaan, zoiets als een ‘politieke spiritualiteit’ van Foucault was gedoemd te zijn als een horloge om de pols van een dode. Hoezeer Fanon het Westen ook haatte, hij begreep, tussen de regels door, dat Algerije de moderniteit nodig had en niet buiten de ‘universele bazaar’ zou kunnen blijven staan.
Deze ambivalente houding jegens het Westen is ook door de Indiase schrijver Amitav Ghosh aan de orde gesteld. Na vele jaren in islamitische streken te hebben doorgebracht ziet hij ineens dat de vrouwen in sommige dorpen nu een sluier dragen, terwijl ze dat nooit eerder hebben gedaan. Een teken van islamitisch reveil, of gewoon een wanhopige reactie op de westerse beschaving? Met lede ogen zien de vrouwen toe hoe de jongemannen naar de steden worden gelokt en zijzelf op het arme platteland worden achtergelaten.
De westerse cultuur belooft plezier en sterke drank, dus stellen de vrouwen zich tevreden met de islamitische roes. Men haat het Westen voor wat het ze niet geeft (ziekenhuizen, luxe goederen, plezier) en voor wat het van ze afpakt (de jongemannen, de eigenwaarde).
De universele beschaving, die geen mogelijkheid ziet om haar vruchten rechtvaardig en gelijkelijk te verdelen, kan beter niet het islamitische fundamentalisme op haar weg tegenkomen. Want geen leer die zo goed in staat is het eigen gebrek om te zetten in een streven, het eigen onvermogen in een verworvenheid. Het fundamentalisme is de wraak van het kind met onheilbrengende instincten: als we niet mogen genieten van de welvaart, willen we nergens meer van genieten. Ook niet van de democratie, ook niet van de vrijheid, ook niet van het lichaam, ook niet van de erotiek, en zelfs niet van het leven.