zeggen. Robby boog voorover, hij wou elk woord van haar horen.
‘Nou, ik vind het belachelijk dat jullie dit een sporthal noemen. Zo'n klein bouwvallig ding. Bij ons in Holland.....’
De opmerking sneed door Robby heen, zo'n opmerking had hij niet verwacht. Enfin, hij was bereid het te vergeven en voor de lieve vrede orde ondersteunde hij haar zelfs.
‘Ja, het is niet geweldig, maar vóór het eind van het jaar zal men een nieuwe bouwen.’
Het was helemaal niet waar, maar zo'n antwoord leek hem het beste.
Over het speelveld renden de spelers heen en weer. Hun lichamen glommen van het zweet en hun arm - en beenspieren waren tot het uiterste gespannen.
Op de tribune zaten de aanvuurders van de verschillende scholen en er heerste een sportieve stemming.
‘Nou, ik vind het spel niet geweldig.’ Dat was een opmerking van Tamina. Robby moest zich er aan ergeren, maar hij was er te zwak voor. Hij boog zich dicht naar haar toe. ‘Basketbal is pas de laatste jaren echt in, vroeger was er alleen belangstelling voor de voetbalsport.’
‘Daarom hoeft het toch nog niet zo slecht te zijn.’
Het gepraat van Tamina irriteerde Ingrid, die zelf vol vuur naar de wedstrijd zat te kijken. Ze snauwde dat Tamina haar mond moest houden. Maar Tamina was dat niet van plan. ‘Die sportbroekjes van die spelers zijn belachelijk. In Holland....’
Nu zat ook Robby zich te ergeren. Hij voelde zich diep teleurgesteld. Hij had zich deze dag heel anders voorgesteld. Tamina ging verzitten. Ze kwam nu met haar knie tegen zijn knie aan. Dat deed Robby zijn ergernis een beetje vergeten. Hij besloot zelf het onderwerp van het gesprek te bepalen. ‘Hoe vond je Tjon gisteren?’
‘O, de meeste onderwijzers in Suriname zijn onbekwaam. In Holland.....’
Deze stekelige opmerking was het toppunt. Robby zei niets terug en het bleef een poosje stil. Alleen het enthousiaste gegil van Ingrid was duidelijk hoorbaar. ‘Ik heb hoofdpijn en ik vind er niet veel aan’, was Tamina's volgende opmerking. Robby gaf weer geen antwoord, maar hij begreep dat zijn dromen bezig waren in rook op te gaan.
‘Ingrid, zullen we weggaan? Laten we in de stad gaan wandelen.’ Ingrid had er helemaal geen zin in, ze vond de wedstrijd spannend en ze had er plezier in. ‘Je zeurt. Als je geen zin hebt, kun je weggaan. Ik blijf hier.’ Tamina zat nu geërgerd te fronsen en Robby werd overvallen door medelijden.
Ze bleven nog een poosje zitten, toen deed hij een voorstel.
‘Als je wil kan ik je even wegbrengen.’
‘Heb je vervoer?’
‘Ja, ik heb een Mini-Honda,’ Het was een leugen, maar Robby vermoedde dat Michel, die zich ook in de Sporthal bevond, bereid zou zijn om zijn Mini-Honda voor een half uur af te staan.
‘Wel, laten we dan maar gaan.’
Ingrid maakte een afwerende beweging met haar hand. Ze vond het gedrag van Tamina weerzinwekkend en ze was blij dat deze nu wegging.