‘Marie, wie heeft die kapotte stoel daar neergezet?’ Haar stem klonk toch wel wat geergerd. Het werd stil in de klas. Wat zou Marie zeggen. Met een bevend stemmetje zei ze: ‘Ik weet het niet juffrouw.’
‘Het was in ieder geval niet bepaald een leuke kennismaking, moet ik zeggen. Ik kom als een vriend en ik word als een vijand ontvangen.’
Erik zei: ‘Nee juffrouw, dat is niet waar, het was gewoon een grap.’
‘En die grap kwam natuurlijk van jou af.’ Aan haar stem was te horen dat ze de grap niet zo kon waarderen.
‘Nee, juffrouw, ik weet er niets van. Ik heb u juist gewaarschuwd toen ik zag dat de stoel op instorten stond.’
Perkash keek naar Erik. Wat laf dat hij het niet eerlijk durfde te bekennen. Nu zou de nieuwe natuurlijk een hekel aan de klas krijgen. Het was duidelijk dat ze boos was.
‘En wat verwachten jullie nu van mij? Soms dat ik een nieuwe stoel pak en gewoon verder ga met de les? Ik had me best kunnen bezeren. Was dat misschien jullie bedoeling?’ Haar stem klonk nu niet meer als een belletje, maar luid en schel. ‘Ik wil eerlijk horen wie dit grapje heeft uitgehaald; zolang ik dat niet weet geef ik geen les meer.’
Stilte. Niemand zei wat. Perkash keek de klas eens rond.
‘Jij, Perkash, vertel jij me eens wie het gedaan heeft.’
Perkash voelde alle kleur uit zijn gezicht wegtrekken. Met een piepstemmetje zei hij: ‘Ik weet het echt niet juffrouw.’ Hij voelde dat Erik naar hem keek. De juffrouw liep naar de deur. ‘Ik blijf hier niet, als jullie het willen zeggen, kunnen jullie me komen roepen. Ik ben in de lerarenkamer. Vergeet één ding niet, ik ben ook jong geweest, ik heb ook kattekwaad uitgehaald, maar ik ben nooit laf geweest. En Erik, jij bent toch mijn secretaris-generaal, ruim jij die rommel dan maar op.’
Erik stond langzaam van zijn plaats op en liep naar de lessenaar. Perkash nam snel een besluit. Hij stond van zijn plaats op en liep naar Erik toe, alsof hij hem een handje wilde helpen.
‘Zeg het nou eerlijk, Erik, ik help je wel met je strafwerk,’ fluisterde hij. Erik schudde van nee, hij had het lef niet om het te zeggen.
Martha, die het erg vond dat de nieuwe juffrouw boos was, riep: ‘Juffrouw, gaat u niet weg, het zal niet meer gebeuren.’
De juffrouw draaide zich in de deuropening om en zei: ‘Ik wil alleen maar weten wie de stoel daar neegezet heeft.’
Perkash zei meteen: ‘Juffrouw, we hebben het allemaal samen gedaan, u mag ons allemaal straffen.’
De lawaaischoppers in de klas waren het daar natuurlijk niet mee eens. Het werd rumoerig. Ze gilden: ‘Ik wil niet,’ ‘Ik ga geen strafwerk maken,’ ‘Ik heb niets gedaan.’ En in de drukte zei iemand: ‘Laat Erik maar strafwerk maken, hij wil toch altijd graag de lolligste zijn.’
Erik werd helemaal bleek en hield zijn mond. De juffrouw had het ook gehoord. Ze liep de klas weer in en bleef vlak voor Erik staan. Hij stond voor de klas met de kapotte achterpoten van de stoel in zijn hand en keek naar de vloer. De juffrouw zei luid tegen hem: ‘Jij hebt het dus tóch gedaan. Ik had het kunnen weten.